week 50 verbo -ar en voorkeur aangeven

Hola, buenos días
 Regelmatige werkwoorden die eindigen op -ar.
Jullie hebben het filmpje met de uitleg bekeken. 
Allereerst moeten we de persoonlijke voornaamwoorden weten. Schrijf ze voor jezelf op. 
yo
él, ella, usted
nosotros/nosotras
vosotros/vosotras
ellos/ellas/ustedes
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Hola, buenos días
 Regelmatige werkwoorden die eindigen op -ar.
Jullie hebben het filmpje met de uitleg bekeken. 
Allereerst moeten we de persoonlijke voornaamwoorden weten. Schrijf ze voor jezelf op. 
yo
él, ella, usted
nosotros/nosotras
vosotros/vosotras
ellos/ellas/ustedes

Slide 1 - Tekstslide

yo
él/ella/usted
nosotros/nosotras
vosotros/vosotras
ellos/ellas/ustedes
Wat was de volgende stap?




Wat hou ik dan over?
Je haalt allereerst -ar van het werkwoord af.
De stam

Slide 2 - Tekstslide



yo
él/ella/usted
nosotros/nosotras
vosotros/vosotras
ellos/ellas/ustedes
trabajar
stam? 

Welke uitgangen plak je erachter?

trabaj
o, as, a, amos, áis, an

Slide 3 - Tekstslide



yo
él/ella/usted
nosotros/nosotras
vosotros/vosotras
ellos/ellas/ustedes
trabajar
stam: trabaj 
trabajo                - ik werk
trabajas              - jij werkt
trabaja                 - hij/zij/u werkt
trabajamos        - wij werken
trabajáis              - jullie werken
trabajan              - zij werken/u                                          werkt

Slide 4 - Tekstslide

ahora vosotros.....
  • hablar (praten)
  • estudiar (studeren)
  • caminar (wandelen)
  • cantar (zingen)
  • bailar (dansen)

Slide 5 - Tekstslide

hablar
yo hablo
tú hablas
él/ella/ud. habla
nosotros/as hablamos
vosotros/as habláis
ellos/as/uds. hablan
estudiar
yo estudio
tú estudias
él/ella/ud. estudia
nosotros/as estudiamos
vosotros/as estudiáis
ellos/as/uds. estudian

Slide 6 - Tekstslide

caminar
yo camino
tú caminas
él/ella/ud. camina
nosotros/as caminamos
vosotros/as camináis
ellos/ellas/uds. caminan
cantar
yo canto
tú cantas
él/ella/ud. canta
nosotros/as cantamos
vosotros/as cantáis
ellos/ellas/uds. cantan

Slide 7 - Tekstslide

bailar
yo bailo
tú bailas
él/ella/ud. baila
nosotros/as bailamos
vosotros/as bailáis
ellos/ellas/uds. bailan

Slide 8 - Tekstslide

 estar (zijn/zich bevinden)

yo
él/ella/usted
nosotros/as
vosotros/as
ellos/ellas/uds.


estoy
estás
está
estamos
estáis
están

Slide 9 - Tekstslide

A trabajar
LA: página 35 ej. 6, 7, 8
LE: pág. 11 ej. 2.1, 2.2, 2.3

Slide 10 - Tekstslide

Evaluación

Wat hebben we deze les geleerd?

Slide 11 - Tekstslide

lección 2
¿Qué vamos a hacer?

- Hablar de las preferencias 
(voorkeur aangeven)


Slide 12 - Tekstslide

LA página treinta y dos
¿Cuál es tu deporte favorito? 

¿Cuál es tu animal favorito?

¿Cuál es tu comida favorita?

Waarom is het comida favorita en niet favorito?
comida = vrouwelijk en daarom verandert favorito in favorita
Wat is je favoriete sport?
Wat is je favoriete dier?
Wat is je favoriete gerecht?

Slide 13 - Tekstslide

Ahora vosotros
LA: página treinta y dos, ejercicio 1 y 2
Habla con tu compañero/a

Slide 14 - Tekstslide

A trabajar con la planificación
La semana 50

Slide 15 - Tekstslide

Evaluación
Wat hebben we deze les geleerd?

Hoe vraag je naar iemands favoriete dier?
Hoe vraag je naar iemands favoriete getal?
Hoe zeg je wat je favoriete sport is?

Slide 16 - Tekstslide

Deberes
  • Leren Quizlet 4
  • Filmpje met de uitleg over de regelmatige werkwoorden -ar/-er/-ir bekijken. 

Slide 17 - Tekstslide