In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Welkom!
Welkom!
Boek, werkboek, pen en Chromebook op tafel
Log in bij LessonUp met de code
Telefoon in je tas (uit!)
Slide 1 - Tekstslide
Planning
Herhalen 2.1 en 2.2
Nakijken maakwerk 2.2
Bespreken 2.3 (inclusief quizvragen)
Slide 2 - Tekstslide
Herhaling
Je gaat zelfstandig, in stilte de geologische tijdstabel invullen. Docent loopt rond voor huiswerkcontrole.
Slide 3 - Tekstslide
Nakijken
Wissel je blad uit met je buur.
Je buur kijkt jouw tabel na.
Zet het aantal fouten boven aan het blad.
Een fout = leeg vak, verkeerd jaartal, spelfout in naam.
Slide 4 - Tekstslide
Geef eerst aan wat wordt bedoeld met het begrip 'massa-extinctie'. Geef vervolgens aan wanneer en hoe er sprake was van massa-extincties van de dino's.
Slide 5 - Open vraag
Sedimentgesteente
Stollingsgesteente
Metamorf gesteente
Kalksteen
Zandsteen
Marmer
Leisteen
Graniet
Basalt
Slide 6 - Sleepvraag
Wat voor soort gesteente is zichtbaar op de afbeelding?
A
Graniet
B
Gneis
C
Kalksteen
D
Basalt
Slide 7 - Quizvraag
Welke hoofdgroep gesteente is te zien in de afbeelding? Beargumenteer je keuze met gegevens uit de bron.
Slide 8 - Open vraag
Onder welke omstandigheden ontstaat metamorf gesteente?
Slide 9 - Open vraag
In Zuid-Limburg komt kalksteen aan het oppervlak. A. In welke periode is het kalk gevormd? B. Wat waren de omstandigheden 'in Nederland'?
Slide 10 - Open vraag
Bij relatieve ouderdom maak je gebruik van gesteenten die in lagen voorkomen. Meestal geldt de regel: hoe dieper een laag ligt, hoe ouder die laag. Stel je doet een bodemonderzoek. Eerst kom je een laag tegen waarin je een deel van een skelet van een dinosauriër vindt. Daaronder vind je een laag met een mammoettand. Klopt dan de regel wel? Leg je antwoord uit.
Slide 11 - Open vraag
Stel je voor dat je voor een rotswand staat van horizontale gesteentelagen. Er staat een bordje bij dat de gesteenten dateren uit het Jura en het Krijt. Gaat dit bordje over de relatieve of absolute ouderdom? Leg je antwoord uit.
Slide 12 - Open vraag
Huiswerk nakijken met antwoordboekje
1 t/m 4, 5C en 6 t/m 8
Verbeter/ vul aan waar nodig, zet een krul wanneer je antwoord goed is!
Slide 13 - Tekstslide
Leerdoelen 2.3
je kunt de betekenis van de begrippen uit de paragraaf in eigen woorden omschrijven.
Je kunt 3 subgroepen van delfstoffen + minimaal 2 voorbeelden noemen.
Je kunt het verschil tussen dagbouw en schachtbouw herkennen en benoemen.
Je kunt uitleggen hoe en wanneer steenkool is ontstaan.
Je kunt uitleggen hoe en wanneer aardolie is ontstaan.
Je kunt uitleggen hoe aardgas uit steenkool en aardolie gevormd wordt.
Je kunt aangeven welke factoren bepalen hoe lang we nog kunnen doen met delfstoffen, en waar dit zo is.
Slide 14 - Tekstslide
Delfstoffen
Delven = graven.
Metalen
Fossiele brandstoffen
Diverse grondstoffen
ijzer, aluminium, goud, indium, tantaal en lithium
steenkool, aardolie en aardgas
keukenzout, grind en kalksteen (ontstaan vaak als gevolg van sedimentatie)