In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
Aujourd'hui, c'est mercredi, le 22 février
Mercredi, 1er décembre
Slide 1 - Tekstslide
Vertel, heb je zin in de vakantie?
Slide 2 - Poll
Leerdoel deze week:
Ik begrijp de gebiedende wijs 'l’impératif' in het Frans
Ik kan de gebiedende wijs ‘l’impératif' in het Frans toepassen
Slide 3 - Tekstslide
De gebiedende wijs / L'impératif
Eet pizza!!
Mange de la pizza!!
De gebiedende wijs - l'impératif
Slide 4 - Tekstslide
Gebiedende wijs in het Frans:
In het Frans heb je twee vormen van de gebiedende wijs:
Je-vorm van het werkwoord in de présent: Mange la pizza!
Vous-vorm van het werkwoord in de présent: Mangez la pizza!
Slide 5 - Tekstslide
Wanneer gebruik je welke vorm?
Je-vorm:
Wanneer je iets zegt tegen één persoon die je met 'JIJ' aanspreekt.
Niels, doe de deur dicht! Niels, ferme la porte!
FERME is de je-vorm van het werkwoord FERMER.
Slide 6 - Tekstslide
Wanneer gebruik je welke vorm?
Vous-vorm:
Wanneer je iets zegt tegen meerdere mensen waar je zelf NIET bijhoort OF tegen iemand die je aanspreekt met U.
Niels en Patrick, spreek langzaam!
Niels et Patrick, parlez lentement!
PARLEZ is de vous-vorm van het werkwoord PARLER
Slide 7 - Tekstslide
Welke zinnen staan in de gebiedende wijs? Noteer de nummers. 1. Pierre choisit la pizza Margherite. 2. Pierre, choisis la pizza au thon. 3. Tu dois choisir la pizza reine. 4. Choisissez une pizza différente chacun.
Slide 8 - Open vraag
Mangez les pommes! Tegen wie kun je dit zeggen?
A
Tegen iemand die je met JIJ aanspreekt.
B
Tegen een groep mensen waar je zelf ook bij hoort.
C
Tegen iemand die je met U aanspreekt.
D
Tegen een klein kind.
Slide 9 - Quizvraag
Let op:
De werkwoorden op de volgende slides zijn onregelmatig in de gebiedende wijs. Voor deze werkwoorden geldt dat je andere vormen moet gebruiken dan in de uitleg die je hiervoor hebt gehad. Leer ze goed!
Slide 10 - Tekstslide
Hier zijn de uitzonderingen:
Het werkwoord ALLER: (je) VAIS > maar:
Ga naar de apotheek!
Tegen één persoon: VA : Nicole, va à la pharmacie!
Je gebruikt de il/elle-vorm.
Madame, allez à la pharmacie!
Niels et Patrick, allez à la pharmacie!
Slide 11 - Tekstslide
Het werkwoord AVOIR:
Tegen één persoon: aie
Tegen andere personen en 'U': ayez
Heb geduld!
Niels, aie patience!
Madame, ayez patience!
Niels et Patrick, aye patience!
Slide 12 - Tekstslide
Het werkwoord ÊTRE:
Tegen één persoon: sois
Tegen andere personen en 'U': soyez
Wees voorzichtig!
Niels, sois prudent!
Madame, soyez prudente!
Niels et Patrick, soyez prudents!
Slide 13 - Tekstslide
Vertaal: Meneer, ga rechtdoor.
A
Monsieur, allez tout droit.
B
Monsieur, vas tout droit.
C
Monsieur, va tout droit.
D
Monsieur, aller tout droit.
Slide 14 - Quizvraag
Nicolas en Antoine, ga naar huis!
A
Nicolas et Antoine, rentrons!
B
Nicolas et Antoine, rentre!
C
Nicolas et Antoine, rentrez!
D
Nicolas et Antoine, rentrer!
Slide 15 - Quizvraag
Heb je nog meer uitleg nodig?
Bekijk dan de uitleg op de volgende slide.
Bonne chance!!
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Video
L'impératif en cuisinant
Slide 18 - Tekstslide
Aujourd'hui;
In recepten komt de impératif veel voor. Ook in examenteksten zit ze wel eens. We gaan de presentatie van een recept bekijken. Na ieder fragmentje volgt een vraag.
Bonne chance!
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Video
00:49
Noteer de gebiedende wijs: Coupez quatre pommes en petits morceaux. Faites les cuire dans une casserole pour faire une compote.
Slide 21 - Open vraag
00:56
Noteer de gebiedende wijs: Epluchez et coupez en fines lamelles les deux dernières pommes. Gardez pour plus tard.
Slide 22 - Open vraag
01:05
Noteer de gebiedende wijs: Etalez la pâte brisée dans un plat à tarte. Piquez la pâte avec une fourchette.
Slide 23 - Open vraag
01:18
Noteer de gebiedende wijs: Versez la compote sur la pâte.
Slide 24 - Open vraag
01:30
Noteer de gebiedende wijs: Placez les lamelles des deux pommes restantes sur la compte et formez plusieurs cercles.
Slide 25 - Open vraag
01:37
Noteer de gebiedende wijs: Sapoudrez le tout de canelle
Slide 26 - Open vraag
01:48
Noteer de gebiedende wijs: Mettez la tarte au four et laissez-la cuire pendant 30 minutes.
Slide 27 - Open vraag
Nog even oefenen...
Je ziet zometeen een aantal werkwoorden.
Noteer de gebiedende wijs van het werkwoord.
Gebruik de beleefdheidsvorm.
Slide 28 - Tekstslide
Geef de gebiedende wijs. Gebruik de beleefdheidsvorm.
Mengen = Mélanger
Slide 29 - Open vraag
Geef de gebiedende wijs. Gebruik de beleefdheidsvorm.
Toevoegen = Ajouter
Slide 30 - Open vraag
Geef de gebiedende wijs. Gebruik de beleefdheidsvorm.
Verwarmen = Chauffer
Slide 31 - Open vraag
Geef de gebiedende wijs. Gebruik de beleefdheidsvorm.
Nettoyez = schoonmaken
Slide 32 - Open vraag
Geef de gebiedende wijs. Gebruik de beleefdheidsvorm.