Reflectievragen afsluiting H1

Reflectietest hoofdstuk 1
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Reflectietest hoofdstuk 1

Slide 1 - Tekstslide

Waar of niet waar:
kleur is een stofeigenschap
A
waar
B
niet waar

Slide 2 - Quizvraag

Waar of niet waar:
smaak is een stofeigenschap
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Waar of niet waar:
massa is een stofeigenschap
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Waar of niet waar:
brandbaarheid is een stofeigenschap
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Waar of niet waar:
volume is een stofeigenschap
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Marieke zegt: "Die koffie is echt heet!"
Karel zegt: dat komt omdat de temperatuur een stofeigenschap van koffie is. Heeft Karel gelijk?
A
ja
B
nee
C
dat weet ik niet

Slide 7 - Quizvraag

Wat betekent dit pictogram?
A
brandbaar
B
giftig
C
bijtend
D
explosief

Slide 8 - Quizvraag

Cola bestaat uit meerdere stoffen. Cola is dus......
A
een mengsel
B
een zuivere stof

Slide 9 - Quizvraag

Zuiver bronwater bestaat uit water met daarin verschillende opgeloste stoffen zoals kalk. Zuiver bronwater is....
A
een mengsel
B
een zuivere stof

Slide 10 - Quizvraag

We kennen verschillende soorten mengsels.
Sleep de namen van de mengsels op de juiste plaats.
SUSPENSIE
OPLOSSING
EMULSIE

Slide 11 - Sleepvraag

Op de verpakking van een ijsje staat: 75 g.
Vul in:
Dit gaat over de ........... van het ijsje.

Slide 12 - Open vraag

Op een blikje cola staat: 250 mL.
Vul in:
Dit gaat over het ........... van de cola.

Slide 13 - Open vraag

Rode wijn bevat verschillende stoffen.
Bijvoorbeeld water, alcohol, smaakstoffen en geurstoffen. Water is hier.............
A
de opgeloste stof
B
het oplosmiddel
C
het extractiemiddel

Slide 14 - Quizvraag

Een blokje heeft de volgende afmetingen:
lengte 3 dm; hoogte 3 cm en breedte 3 mm
Het volume van het blokje is:
A
2,7 cm^3
B
27 cm^3
C
0,27 cm^3
D
270 cm^3

Slide 15 - Quizvraag

Van een steen wordt het volume bepaald. Er wordt gebruik gemaakt van de onderdompelmethode. Waarom?
A
dat gaat sneller
B
dat is nauwkeuriger
C
de steen is onregelmatig van vorm
D
zomaar

Slide 16 - Quizvraag

Van een steen wordt het volume bepaald. Er wordt gebruik gemaakt van de onderdompelmethode. Wat is het volume van de steen?
A
24 mL
B
9 dm^3
C
9 cm^3
D
15 mL

Slide 17 - Quizvraag

Van een steen worden de massa en het volume bepaald. Zie de afbeelding. Bereken met deze gegevens de dichtheid van de steen. De dichtheid is.......

Slide 18 - Open vraag

Van een steen worden de massa en het volume bepaald. Zie de afbeelding. Bereken met deze gegevens de dichtheid van de steen. De dichtheid is.......
A
183,4 g/cm^3
B
1834 g/cm^3
C
18,34 g/cm^3
D
1,834 g/cm^3

Slide 19 - Quizvraag