In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Today you will:
-know about text structure (reading)
-practice using past simple
-work on your own (zelfstandig)
Slide 1 - Tekstslide
Open your textbook on page 12
Reading H
Read the title
Look at the picture
Go to the next slide
Slide 2 - Tekstslide
what do you think this text is about?
Slide 3 - Open vraag
Text Structure
Click on the eye and read the information
A text usually consists of different paragraphs with its own function;
Introduction- body- conclusion
Slide 4 - Tekstslide
what is the function of paragraph 1?
A
De mening van de schrijver weergeven
B
De tekst inleiden met belangrijk gegevens over het onderwerp
Slide 5 - Quizvraag
welke alinea's vormen het middenstuk van deze tekst?
Slide 6 - Open vraag
What is the function of paragraph 4?
A
een conclusie trekken
B
een nieuw onderwerp introduceren
C
meer voorbeelden geven
Slide 7 - Quizvraag
Heeft deze tekst een slot?
een slot
Veel teksten hebben een slot waarin de belangrijkste informatie uit de tekst wordt samengevat
A
Ja
B
Nee
Slide 8 - Quizvraag
Answer this question in English How did the carpenters get the time capsule out of the wall? (paragraph 3)
Slide 9 - Open vraag
Answer this question in English What happened in 1906? (paragraph 4)
Slide 10 - Open vraag
what is (bevatten) in English?
Slide 11 - Open vraag
what is (aardbeving) in English?
Slide 12 - Open vraag
Read the last paragraph, there are two verbs in the past tense. Write them down.
Slide 13 - Open vraag
The verbs (said - told) are
A
regular verbs
(regelmatig werkwoorden)
B
irregular verbs
(onregelmatig werkwoorden)
Slide 14 - Quizvraag
Past simple (regular verbs)
The rule
To make past simple, add (ed) at the end of the verb
Example: visit - visited
Let op
If the verb ends with y, change it intoithen added
Example: try - tried
Let op
If the verb ends with (e-i-a-o-u)
double the last letter and add ed.
Example: grab - grabbed
Slide 15 - Tekstslide
What is the past tense of (stop)?
A
stoped
B
stopied
C
stopped
Slide 16 - Quizvraag
What is the past tense of (study)?
Let op
If the verb ends with y, change it intoithen added
example: Try - Tried
Slide 17 - Open vraag
What is the past tense of (invent)?
A
invented
B
inventied
Slide 18 - Quizvraag
Irregular verbs
Onregelmatig werkwoorden hebben een eigen vorm
Slide 19 - Tekstslide
Write the 3 forms of the verb (gaan) De eerste vorm = infinitive (hele werkwoord) De tweede vorm = past simple (verleden tijd) De derde vorm = past participle (voltooid deelwoord)
Slide 20 - Open vraag
Write the 3 forms of the verb (bijten)
Slide 21 - Open vraag
Write the 3 forms of the verb (voelen)
Slide 22 - Open vraag
write irregular verbs
Slide 23 - Woordweb
Slide 24 - Tekstslide
Wat zijn adjectives?
Adjectives zijn woorden die informatie geven over een noun (zelfstandig naamwoord = persoon of ding)