B1 Hfs 1 - 1.1 Onderzoeken en ontdekken

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Waar denk je aan bij
"je binnenste"?

Slide 6 - Woordweb

Waar luistert de dokter naar?
A
je hart en je longen
B
je longen en je maag
C
je maag en je darmen

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Waaruit bestaat je lichaam?
Je lichaam bestaat uit organen.
Een orgaan is een deel van het lichaam met een bepaalde taak. 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Link

longen > ademhalen

darmen > maakt het eten klein

hart > pompt het bloed door je lichaam

Slide 11 - Sleepvraag

Slide 12 - Tekstslide

Wat zijn orgaanstelsels?
Organen die samenwerken vormen een orgaanstelsel.

Skelet > alle botten. Het skelet geeft stevigheid aan je lichaam.

Verteringsstelsel > mondholte, slokdarm, maag, darmen en anus. 
Het maakt voedsel kleiner = verteren


Slide 13 - Tekstslide

Wat zijn orgaanstelsels?
Ademhalingsstelsel > neusholte, mondholte, luchtpijp en longen.
Via ademhalingsstelsel komt lucht in je lichaam. 

 Bloedvatenstelsel > hart en bloedvaten
Je hart pompt bloed met daarin stoffen rond in de bloedvaten. 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Link

Slide 16 - Video

Slide 17 - Video

Slide 18 - Video

Slide 19 - Video

Waaruit bestaan organen?
Je lichaam is opgebouwd uit cellen.
Cellen bestaan uit: 

celkern = het ronde bolletje in de cel dat alles regelt wat er in een cel gebeurt.
celplasma = de dikke vloeistof in een cel.
celmembraam = een soort vlies dat de inhoud van de cel bij elkaar houdt.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Link

Alle organen zijn opgebouwd uit cellen.
A
goed
B
fout

Slide 22 - Quizvraag

De vloeistof in de cel heet het celmembraan.
A
goed
B
fout

Slide 23 - Quizvraag

Cellen kun je met het blote oog zien.
A
goed
B
fout

Slide 24 - Quizvraag

Je hele lichaam bestaat uit één soort cellen.
A
goed
B
fout

Slide 25 - Quizvraag

Maandag 13 september 8e uur

Maken 1.1: opdr. 1 t/m 19 + zelf samenvatten,
blz. 9 t/m 16 + 18

Leren:
Om te onthouden, blz. 17

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide