T01 - 1.5 Beeldspraak: vergelijkingen en metaforen

1.5 Beeldspraak:
vergelijkingen en metaforen
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecundair onderwijs

In deze les zitten 31 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

1.5 Beeldspraak:
vergelijkingen en metaforen

Slide 1 - Tekstslide

1.5.1 Beeldspraak: doelen

Slide 2 - Tekstslide

Pretest: gaat het over een uitdrukking, metafoor of vergelijking?
1. Houd alvast je regenjas klaar: ze voorspellen zwaar weer dit weekend.
2. Hij heeft mijn computer gekraakt als een echte hacker.
3. Katrien is erg lief: zij heeft een hart van goud.
4. Jij ging er als een haas vandoor!
5. Patrick is van 's ochtends vroeg al het zonnetje in huis.

Slide 3 - Tekstslide

Pretest: gaat het over een uitdrukking, metafoor of vergelijking?
1. Houd alvast je regenjas klaar: ze voorspellen zwaar weer dit weekend.
> UITDRUKKING

Slide 4 - Tekstslide

Pretest: gaat het over een uitdrukking, metafoor of vergelijking?
2. Hij heeft mijn computer gekraakt als een echte hacker.
> VERGELIJKING

Slide 5 - Tekstslide

Pretest: gaat het over een uitdrukking, metafoor of vergelijking?
3. Katrien is erg lief: zij heeft een hart van goud.
> METAFOOR

Slide 6 - Tekstslide

Pretest: gaat het over een uitdrukking, metafoor of vergelijking?
4. Jij ging er als een haas vandoor!
> VERGELIJKING

Slide 7 - Tekstslide

Pretest: gaat het over een uitdrukking, metafoor of vergelijking?
5. Patrick is van 's ochtends vroeg al het zonnetje in huis.
> METAFOOR

Slide 8 - Tekstslide

I of Z?
I-route
Z-route
- Omkadering
- Theorie
- Kahoot
- Oefeningen - basis
- Oefeningen - uitbreiding

- Omkadering
- Theorie
- Oefeningen - basis
Oefeningen - uitbreiding

Slide 9 - Tekstslide

Omkadering

Slide 10 - Tekstslide

Beeldspraak

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht 1

Slide 12 - Tekstslide

Vergelijking

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht 2

Slide 14 - Tekstslide

Metafoor
Je bent zo koppig                                                        Wat een koppige
als een ezel.                                                                    ezel!

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht 3

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht 4

Slide 17 - Tekstslide

Theorie

Slide 18 - Tekstslide

Beeldspraak

Slide 19 - Tekstslide

Vergelijking

Slide 20 - Tekstslide

Metafoor

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Link

Oefeningen

Slide 23 - Tekstslide

Oefeningen
  • Maak de basisoefeningen.
  • Maak de eerste uitbreidingsoefening.

Slide 24 - Tekstslide

Evaluatie 'Door de deur'

Slide 25 - Tekstslide

Opdracht: De deur
  • Opdracht 1
--> Teken jouw voordeur in jouw droomhuis op een A3-blad. 
--> Nodig: kleurpotloden, stiften of wasco, schrijfgerief, papier...
  • Opdracht 2
--> Denk in stilte na over de volgende vragen. Noteer je antwoorden of beeld ze uit in je tekening.
--> Gebruik je creativiteit!

Slide 26 - Tekstslide

Evaluatie 'De deur'
  • Opdracht 3
--> Presenteer je tekening aan de klas.

Deadline tekening en presentatie: vrijdag 7 oktober


Slide 27 - Tekstslide

De deur
1. Welke naam staat er bij jou op de deurbel? Wie woont er bij jou thuis? Wat maakt een huis tot jouw thuis?

2. Is jouw deur groot, klein, smal, breed? Welke kleur heeft je deur? Heeft de deur een speciale print? (Welke indruk geef je in groep?)

3. Is er in jouw deur een venster of een kijkgaatje? Waarom wel/niet? Hoe sta jij tegenover de buitenwereld: nieuwsgierig, avontuurlijk, angstig, gelaten ...?

Slide 28 - Tekstslide

De deur
4. Welke naam staat er bij jou op de deurbel? Wie woont er bij jou thuis? Wat maakt een huis tot jouw thuis?

5. Is jouw deur groot, klein, smal, breed? Welke kleur? Heeft de deur een speciale print? (Welke indruk geef je/wil je geven in groep?)

6. Is er in jouw deur een venster of een kijkgaatje? Waarom? (Hoe sta jij tegenover de buitenwereld: nieuwsgierig, avontuurlijk, bang, gelaten ...?)

Slide 29 - Tekstslide

De deur
7. Wat verberg je achter jouw deur? (Wat kan je niet of minder goed?)

8. Wat mogen de anderen zien achter jouw deur? (Waar ben je trots op? Waar ben je sterk in?)

9. Staat je deur open of is ze vooral dicht? (Hoe ben je met anderen?)

10. Is er een hoge of lage drempel voor jouw deur of heb je geen drempel voor jouw deur? (Drempelvrees: waar ben je bang voor?)

Slide 30 - Tekstslide

De deur
11. Heb jij een deurmat met een persoonlijke spreuk? (Bv. 'Altijd welkom', 'Positive vibes only', 'Home is where the wifi is' ...)
12. Zo zot als een deur? Wat maakt jou gek? Waarvan word je zenuwachtig?
13. Een briefje onder de deur schuiven: wie zou jij eens een stille boodschap willen geven? Waarom?
14. Iets onder de deurmat vegen: Wat doe je niet graag?
15. Voeten vegen aan de deurmat: Waar doe jij geen moeite voor? Waarom?

Slide 31 - Tekstslide