Quiz Renault 5
1 / 19
Lesduur is: 20 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Openbaar vervoer
Slide 3 - Woordweb
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Wat heeft de familie nodig om de auto te starten?
A
Staaf en hamer
B
Sleutel
C
OV Chipkaart
D
Pen
Slide 12 - Quizvraag
Wie probeert de auto te starten met de staaf en hamer?
A
Zus
B
Broer
C
Vader
D
Moeder
Slide 13 - Quizvraag
Waar gaat de familie naar toe?
A
De supermarkt
B
Vakantie
C
Op visite bij kennissen
D
School
Slide 14 - Quizvraag
Wat deed de familie toen ze nog geen auto hadden?
A
Ze gingen met de fiets
B
Ze gingen lopend
C
Ze gingen met de trein
D
Ze gingen met de bus
Slide 15 - Quizvraag
Waarom was dat geen succes?
A
De moeder was bang
B
Ze waren verdwaald
C
De fiets was kapot
D
Ze konden niet fietsen
Slide 16 - Quizvraag
De auto gaat aan, maar ze kunnen nog niet vertrekken. Waarom niet?
A
Het ging donderen en bliksemen
B
De benzine was op
C
De moeder was iets vergeten
D
De band was lek
Slide 17 - Quizvraag
Waarom zegt de vader het bezoek af?
A
Ze kunnen de weg niet vinden
B
Ze hebben een andere afspraak
C
De moeder is ziek
D
Ze komen te laat
