H3 Schrijven: Ingezonden brief



H3 Schrijven: Ingezonden brief
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les



H3 Schrijven: Ingezonden brief

Slide 1 - Tekstslide

Een ingezonden brief is
A
Een betogende tekst
B
Een informerende tekst
C
Een verslag
D
Een reclame

Slide 2 - Quizvraag

In een ingezonden brief kom voornamelijk .... tegen
A
Feiten en mening
B
Feiten en argumenten
C
Mening en argumenten
D
Feiten, mening en argumenten

Slide 3 - Quizvraag

In een ingezonden brief reageer je op..
A
Iets dat je hebt meegemaakt
B
Iets dat je hebt gelezen
C
Iets dat iemand anders heeft verteld
D
Alles wat je wilt

Slide 4 - Quizvraag

De opbouw van een ingezonden brief is:
A
Inleiding, kern slot
B
Titel, inleiding, slot
C
Titel, inleiding, kern, slotzin
D
Titel, inleiding, kern, slot

Slide 5 - Quizvraag

In de inleiding schrijf je..

Slide 6 - Open vraag

In de kern schrijf je...

Slide 7 - Open vraag

In het slot schrijf je..

Slide 8 - Open vraag

De school heeft besloten dat de zomervakantie wordt verkort tot 4 weken en dat de herfstvakantie en voorjaarsvakantie 2 weken gaan duren. Schrijf een inleiding zoals jij dat zou doen.

Slide 9 - Open vraag

Als je zelf geen goede argumenten kunt bedenken, kun je ze opzoeken in betogende teksten, zoals..
A
filmrecensies en tijdschriften
B
flyers en folders
C
films en series
D
krantenartikelen en schoolboekteksten

Slide 10 - Quizvraag

Een bron moet betrouwbaar zijn. Dit kun je controleren door te kijken naar..
A
Deskundigheid en of het echt lijkt
B
Het doel van de tekst
C
De tekst zelf
D
Deskundigheid, doel en tekst.

Slide 11 - Quizvraag

Een synoniem is..
A
Hetzelfde woord met een andere betekenis
B
Een ander woord met dezelfde betekenis
C
een voegwoord
D
een signaalwoord

Slide 12 - Quizvraag

Een tekst kun je afwisselend maken door het gebruik van..

Slide 13 - Open vraag

Heeft een ingezonden brief een aanhef (Beste/geachte..), Waarom wel? Waarom niet?

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Tekstslide