oefenvragen H9

Oefenvragen H9
De tijd van wereldoorlogen.
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Oefenvragen H9
De tijd van wereldoorlogen.

Slide 1 - Tekstslide

Welke oorzaak van WOI is op de bron afgebeeld? leg je antwoord uit aan de hand van een bronelement.

Slide 2 - Open vraag

Noem nog twee oorzaken en de aanleiding van WO I

Slide 3 - Open vraag

Sleep de onderstaande vijf voorbeelden naar een van de drie begrippen:
Militarisme
Nationalisme
Wapenwedloop
trots zijn op je eigen land
graag bevelen uitvoeren.
superkannonnen maken
een sterk leger willen
kritiek op je land afwijzen.

Slide 4 - Sleepvraag

Bekijk de bron, de tekenaar beeld hier een oplossing voor de economische crisis af in de VS.
1. Leg uit hoe de crisis is ontstaan.
2. Hoe deze oplossing werd genoemd.
3. Waarom dit een nieuwe manier van politiek beoefenen was gebruik in je antwoord liberalisme en socialisme.

Slide 5 - Open vraag

1 Noem de 3 totalitaire systemen en geef één overeenkomst bij alle drie.
2 Geef ook een verschil tussen twee totalitaire systemen.

Slide 6 - Open vraag

Welke zin gaat over een verandering (dus niet over continuïteit)?
A
In de jaren 1920 ging het goed met de economie in veel landen.
B
Onder leiding van Stalin was de Sovjet-Unie een totalitaire staat.
C
In 1933 kwam Hitler aan de macht.
D
Geen van de genoemde zinnen gaat over een verandering.

Slide 7 - Quizvraag

Oorzaak of gevolg van de machtsovername van Hitler in 1933?

1. Alle Duitsers moesten de Fuhrer gehoorzamen;
2. De armoede in Duitsland nam toe.
3. De werkloosheid in Duitsland groeide.
4. Nationaalsocialisten maakten van Duitsland een totalitaire staat.
A
1. gevolg, 2. oorzaak, 3. oorzaak, 4. gevolg
B
1. oorzaak, 2. oorzaak, 3. oorzaak, 4. gevolg
C
1. gevolg, 2. gevolg, 3. oorzaak, 4. gevolg
D
1. gevolg, 2. oorzaak, 3. gevolg, 4. oorzaak

Slide 8 - Quizvraag

Op de afbeelding zie je de voorkant van een boek.
Op deze afbeelding is sprake van .....
A
censuur
B
een razzia
C
propaganda
D
collaboratie

Slide 9 - Quizvraag

Deze vraag gaat over de Tweede Wereldoorlog.

Bij welk begrip past de foto het beste?
A
verzet
B
collaboratie
C
indoctrinatie
D
censuur

Slide 10 - Quizvraag

Deze vraag gaat over de Tweede Wereldoorlog.
Over welk begrip gaat de bron?
A
capitulatie
B
geen van de genoemde begrippen is juist
C
genocide
D
racisme

Slide 11 - Quizvraag

Bestudeer de bron en de vier kenmerkende aspecten van de tijd van de wereldoorlogen.
Bij welke kenmerkende aspecten past de bron het beste?
1 de Duitse bezetting en de jodenvervolging.
2 de economische wereldcrisis.
3 het racistisch en totalitair karakter van het nationaalsocialisme.
4 het totalitair karakter van het communistisch politiek systeem.
A
1, 2 en 3
B
1 en 3
C
1, 2, 3 en 4
D
1, 3 en 4

Slide 12 - Quizvraag

Deze vraag gaat over de bezetting van Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog:

1. Duitse legers overvielen het neutrale Nederland.
2. Geallieerde legers bevrijdden Zuid-Nederland.
3. Het Duitse leger in Nederland capituleerde.
4. In West-Nederland kwam een Hongerwinter.
5. In Londen vormde koningin Wilhelmina een regering in ballingschap.

Zet de cijfers in de juiste tijdsvolgorde:
A
1 --> 5 --> 2 --> 4 --> 3
B
1 --> 5 --> 4 --> 2 --> 3
C
1 --> 2 --> 5 --> 4 --> 3
D
4 --> 5 --> 2 --> 3 --> 1

Slide 13 - Quizvraag

Deze poster werd gemaakt en gebruikt tijdens de Tweede Wereldoorlog. Met het bolsjewisme wordt het communisme bedoeld.

1. De poster werd opgehangen in België / Duitsland / Nederland.
2. Hij werd gemaakt in opdracht van de bezetter / de geallieerden / het verzet.
3. Mannen die hierop ingingen, deden aan censuur / collaboratie / gelijkschakeling

A
1. Nederland, 2. de bezetter, 3. collaboratie
B
1. België, 2. de bezetter, 3. gelijkschakeling
C
1. Nederland, 2. het verzet, 3. collaboratie
D
1. Duitsland, 2. de geallieerden, 3. censuur

Slide 14 - Quizvraag

Deze vraag gaat over de Tweede Wereldoorlog. Bekijk de bron:

1. De maker van de bron wilde duidelijk maken dat een rustige roker / vrijwillige soldaat de ware Nederlander is.
2. De bron kwam van de Duitse bezetter / Nederlandse regering in ballingschap.
3. De bron richtte zich op NSB'ers / onderduikers.
A
1. vrijwillige soldaat, 2. Duitse bezetter, 3. NSB'ers
B
1. vrijwillige soldaat, 2. Duitse bezetter, 3. onderduikers
C
1. vrijwillige soldaat, 2. Nederlandse regering in ballingschap, 3. NSB'ers
D
1. rustige roker, 2. Duitse bezetter, 3. NSB'ers

Slide 15 - Quizvraag

Een vraag over de Tweede Wereldoorlog: "Het systematisch vermoorden van een bevolkingsgroep noemen we ......."

Welk woord moet op de stippellijntjes staan?

Slide 16 - Open vraag


Lees eerst de bron.
Welk begrip of welke begrippen passen het beste bij deze bron?

1 bezetting
2 censuur
3 gelijkschakeling
4 propaganda

A
3 en 4
B
1, 3 en 4
C
Alleen 3
D
2 en 4

Slide 17 - Quizvraag