LEESAUTOBIOGRAFIE A1A

NEDERLANDS
woensdag 18 september 
timer
10:00
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

NEDERLANDS
woensdag 18 september 
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Herkennen jullie boeken die in het nummer zijn genoemd?

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen:
  • Na deze les weet je wat een leesautobiografie is.
  • Na deze les heb je je geheugen opgefrist over de boeken die je hebt gelezen
  • Na deze les verzamel je informatie over de (voor)gelezen boeken.
  • Na deze les schrijf je kort over je ervaringen met de  (voor)gelezen boeken.

Slide 4 - Tekstslide

Wat betekent autobiografie?


Wat is een leesautobiografie?

Slide 5 - Tekstslide

Leesautobiografie

lees 
auto = zelf
bios = leven
grafie = schrijven


Slide 6 - Tekstslide

Leesautobiografie

In een leesautobiografie beschrjif je wat voor lezer je bent door je ervaring met boeken op te schrijven.

Het is dus jouw eigen leesgeschiedenis.

Slide 7 - Tekstslide

Welke boeken werden aan je voorgelezen?
 Welke boeken heb je zelf gelezen?
Wat vond je van die boeken? Leuk? Spannend? Saai? Stom? Griezelig? Grappig? 
Moest je er bij huilen?
Welke boeken zul je nooit vergeten?
Wat was er zo bijzonder aan die boeken?
Welke boeken vond je echt niet leuk? Hoe kwam dat?

Slide 8 - Tekstslide

Wat ga je nu doen:
1) Maak een Word document, sla dit document op in je mapje van Nederlands (leesautobiografie_Kees Jansen).
2) Schrijf minimaal drie titels en schrijvers van boeken op die aan jou zijn voorgelezen 
3) Schrijf kort op waar de boeken over gingen.
4) Geef aan aan welk boek je een bijzondere herinnering hebt. Vertel daar ook wat meer over.
5) Zoek en plak wat plaatjes van de boeken in je document.
6) Kijk je geschreven tekst goed na.

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeeld:

De mooiste vis van de zee - Marcus Pfister
Dit boekje gaat over een erg mooie vis die trots is op zijn mooie glinsterende schubben. Het is een erg ijdel visje, maar ook eenzaam. Het heeft geen vrienden.  Als hij een aantal schubjes weggeeft, krijgt het vrienden en de vis merkt dat hij dat fijner vindt, dan de mooiste vis te zijn.

Ik kreeg dit boekje toen ik als vierjarige mijn arm gebroken had en ik me best vaak verveelde. Mijn oma bij wie ik logeerde, las dit boekje vaak aan mij voor en ik vond dat heel leuk. Vooral de glanzende schubjes van deze vis op het plaatje vond ik geweldig. Mijn oma heeft het zeker tien keer voorgelezen.

Slide 10 - Tekstslide

Wat ga je nu doen: DEEL I
1) Maak een Word document, sla dit document op in je mapje van Nederlands (leesautobiografie_Kees Jansen).
2) Schrijf minimaal drie titels en schrijvers van boeken op die aan jou zijn voorgelezen 
3) Schrijf kort op waar de boeken over gingen.
4) Geef aan aan welk boek je een bijzondere herinnering hebt. Vertel daar ook wat meer over.
5) Zoek en plak wat plaatjes van de boeken in je document.
6) Kijk je geschreven tekst goed na.

Slide 11 - Tekstslide

Waar moet je op letten als je gaat schrijven?
1. Alinea’s – stukje tekst waarin één onderwerp wordt behandeld.
Als een alinea af is, sla je een regel over.
Alinea’s zijn er om de tekst makkelijker te kunnen lezen.
2. Hoofdletters.
Elke zin begint met een hoofdletter en eindigt met een punt.
3. Titel boven je tekst.
4. Een goede inleiding. Verzin een leuke beginzin waardoor anderen jouw tekst willen lezen. Dus niet: mijn leesautobiografie gaat over....
5.Driedeling: een tekst heeft een inleiding (leuke beginzin en korte uitleg waar je over gaat schrijven), een midden (hier vertel je je verhaal) en een slot (kort samenvatten wat je in het middenstuk hebt gezegd).

Slide 12 - Tekstslide

4 alinea's in het middenstuk

Slide 13 - Tekstslide

Aan het einde van de les:

- Weet je wat een leesautobiografie is
- Heb ik een begin gemaakt met mijn leesautobiografie

Slide 14 - Tekstslide

Leesautobiografie inleiding
 
A) Hoi. Ik ben…. en welkom in mijn leesautobiografie. Waarschijnlijk weten jullie al wat een leesautobiografie is, dus laten we meteen beginnen!

B)Hallo. Ik ga vertellen over mijn boekengeschiedenis. Ik lees zelf niet zo graag maar als ik het boek echt leuk vind, kan ik wel uren blijven doorgaan.

C) Kom gezellig kijken in mijn kindertijd! Vroeger weg ik veel voorgelezen. Bijvoorbeeld het boek Floddertje van Annie M.G. Schmidt. Het gaat over een meisjes en haar hond die altijd vies worden. Ook al zijn ze net gewassen, ze worden meteen weer vies en dat is heel onhandig.


Slide 15 - Tekstslide

Slot
A)Nou, helaas dat was het. Ik hoop dat je dit stukje leuk vond en ik hoop dat je misschien wat leuke boeken hebt gehoord. Nou, tot de volgende keer maar weer.

B)Mijn favoriete schrijver is toch wel Francine Oomen. Dit was mijn leesgeschiedenis. 

C)Nu lees ik het niet meer maar als het op tv is, klik ik niet weg. Ik keek laatst tv en toen zag ik Kikker. Toen heb ik een kwartier gekeken en in dat kwartier zag ik mezelf als peuter lachen en gieren. Ik blijf Kikker altijd leuk vinden.


Slide 16 - Tekstslide

Stel de volgende vragen aan jezelf en schrijf je eigen antwoorden in je schrift:
-Wat was het eerste boek waar je ooit van gehoord hebt of dat je werd voorgelezen?
-Herinner je je nog een prentenboek dat je werd voorgelezen?
-Werd er thuis voorgelezen en door wie?
-Wat herinner je nog van het voorlezen op debasisschool?
-Welke boeken ben je zelf op de basisschool gaan lezen?
-Wat is je favoriete boek en waarom vind je het zo leuk?
-Wat is je favoriete schrijver en hoe komt dat?
-Hoe komt het dat je lezen leuk vindt of juist niet leuk vindt?


Slide 17 - Tekstslide

Wat doe je met de antwoorden op je vragen?
Verwerk de antwoorden in het middenstuk van je tekst.

Inleiding schrijven:
Begin met een leuke beginzin, bijv. het leukste boek, dat mij ooit werd voorgelezen was... en vertel daar kort iets over. Geef kort aan waarover je het verder gaat hebben.
Morgen schrijven we de leesautobiografie tijdens de les.

Slide 18 - Tekstslide

DUS:
-Bedenk wat je zelf gelezen hebt of wat er werd voorgelezen thuis of op school.
-Bedenk een leuke zin als inleiding dus NIET: mijn leesautobiografie gaat over.... OF Hallo ik ben....
-Gebruik alinea's en sla tussen elke alinea een regel over.
-Gebruik hoofdletters aan het begin van elke zin.
-Begin te schrijven bij de kantlijn.
-Denk na hoe je je stukje tekst afsluit.
-Lengte: voorkant van klein pw blaadje.

Slide 19 - Tekstslide

Hoe pak je het aan?
Titel boven je tekst (zelf verzinnen).
Inleiding: Vertel dat er vroeger (wel of niet) werd voorgelezen of welk boek jij je als eerste herinnert.
Midden: Waar ging dat boek over? Wat lees je nu? Zijn er schrijvers die je graag leest?
Slot: Vat in twee of drie zinnen samen wat je in het midden hebt gezegd.
Begin niet met: Dit is mijn leesautobiografie.

Slide 20 - Tekstslide

Wat leer je?

  • Je leert een (lees)autobiografie schrijven.
  • Je leert hoe je een verslag opbouwt en schrijft. 
  • Je leert je ervaringen onder woorden te brengen. 

Slide 21 - Tekstslide

Luister naar het lied over lezen

Slide 22 - Tekstslide