Toets werkwoordspelling (40 vragen)
Wat moet er op de puntjes staan?
Toen ik even niet oplette, bran...e het vlees aan.
Toen ik even niet oplette, bran...e het vlees aan.
A
tt
B
dd
C
t
D
d
1 / 40
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Wat moet er op de puntjes staan?
Toen ik even niet oplette, bran...e het vlees aan.
Toen ik even niet oplette, bran...e het vlees aan.
A
tt
B
dd
C
t
D
d
Slide 1 - Quizvraag
Wat moet er op de puntjes staan?
Waarom deden jullie niet meteen wat we jullie verzoch....en?
Waarom deden jullie niet meteen wat we jullie verzoch....en?
A
dd
B
d
C
t
D
tt
Slide 2 - Quizvraag
Wat moet er op de puntjes staan?
Het publiek keek vol spanning toe, toen de zware motoren star..en.
Het publiek keek vol spanning toe, toen de zware motoren star..en.
A
tt
B
dd
C
t
D
d
Slide 3 - Quizvraag
Wat moet er op de puntjes staan?
Als mensen bedwelm.. zijn door koolmonoxide, moeten ze naar het ziekenhuis.
Als mensen bedwelm.. zijn door koolmonoxide, moeten ze naar het ziekenhuis.
A
dt
B
dd
C
t
D
d
Slide 4 - Quizvraag
Wat moet er op de puntjes staan?
Toen de bui over was, aanvaar...en we de terugtocht.
Toen de bui over was, aanvaar...en we de terugtocht.
A
tt
B
dd
C
t
D
d
Slide 5 - Quizvraag
Wat moet er op de puntjes staan?
Zij had niet verwacht dat zij door die val haar schouder zou ontwrich...en.
Zij had niet verwacht dat zij door die val haar schouder zou ontwrich...en.
A
tt
B
dd
C
t
D
d
Slide 6 - Quizvraag
Wat moet er op de puntjes staan?
Wie beheer... tegenwoordig de clubkas?
Wie beheer... tegenwoordig de clubkas?
A
dt
B
dd
C
t
D
d
Slide 7 - Quizvraag
Wat moet er op de puntjes staan?
Het is beter dat u nu wegrij..., want er ontstaat een hele opstopping.
Het is beter dat u nu wegrij..., want er ontstaat een hele opstopping.
A
dt
B
dd
C
t
D
d
Slide 8 - Quizvraag
Wat moet er op de puntjes staan?
Het popconcert werd in de pers heel gunstig beoordeel...
Het popconcert werd in de pers heel gunstig beoordeel...
A
dt
B
dd
C
t
D
d
Slide 9 - Quizvraag
Wat moet er op de puntjes staan?
De coach had zich lang ingehouden, maar vorige week luch...e hij eindelijk zijn hart.
De coach had zich lang ingehouden, maar vorige week luch...e hij eindelijk zijn hart.
A
dt
B
dd
C
t
D
tt
Slide 10 - Quizvraag
Wat moet er op de puntjes staan?
Nadat de stad verover... was, trok de hoofdmacht van het leger weg.
Nadat de stad verover... was, trok de hoofdmacht van het leger weg.
A
dt
B
d
C
t
D
tt
Slide 11 - Quizvraag
Wat moet er op de puntjes staan?
Toen we een mooier huis gekocht hadden dan onze vrienden, benij...en zij ons zo erg dat we nog maanden ruzie hadden.
Toen we een mooier huis gekocht hadden dan onze vrienden, benij...en zij ons zo erg dat we nog maanden ruzie hadden.
A
dd
B
d
C
t
D
tt
Slide 12 - Quizvraag
Wat moet er op de puntjes staan?
Dit zijn de mensen die vorige week het vee slach...en ?
Dit zijn de mensen die vorige week het vee slach...en ?
A
dd
B
d
C
t
D
tt
Slide 13 - Quizvraag
Wat moet er op de puntjes staan?
Wie zonder uitkijken door de straat skeelert of skateboar..., vraagt om ongelukken.
Wie zonder uitkijken door de straat skeelert of skateboar..., vraagt om ongelukken.
A
dd
B
d
C
t
D
dt
Slide 14 - Quizvraag
Wat moet er op de puntjes staan?
Ten slotte berus...e de oude man in zijn verhuizing naar een verzorgingsflat.
Ten slotte berus...e de oude man in zijn verhuizing naar een verzorgingsflat.
A
dd
B
d
C
t
D
tt
Slide 15 - Quizvraag
Wat moet er op de puntjes staan?
Besef je wel dat ik je heb behoe... voor een grote blunder?
Besef je wel dat ik je heb behoe... voor een grote blunder?
A
dd
B
d
C
dt
D
t
Slide 16 - Quizvraag
Ik heb de proefwerken nog niet corrigeren (VD).
Slide 17 - Open vraag
De stranden (vd)
olietanker bevindt
zich bij de kust van Texel.
olietanker bevindt
zich bij de kust van Texel.
Slide 18 - Open vraag
Hij hoestte en proesten (v.t.)
doordat hij zich verslikte.
doordat hij zich verslikte.
Slide 19 - Open vraag
De veehouder melden (v.t.)
een toegenomen
tekort aan opslagruimte voor mest.
een toegenomen
tekort aan opslagruimte voor mest.
Slide 20 - Open vraag
Nederland vergroten (v.t.) met die goal de voorsprong op zijn verbaasde tegenstander.
tegenstander
tegenstander
Slide 21 - Open vraag
Hopelijk worden (t.t)
het daar een mooi toernooi.
het daar een mooi toernooi.
Slide 22 - Open vraag
Hij faxte dat jullie gisteren heel goed bridgen (v.t.).
Slide 23 - Open vraag
Op de laatste lesdag barbecueën (v.t.)
wij altijd samen met de leerlingen.
wij altijd samen met de leerlingen.
Slide 24 - Open vraag
Hij faken (v.t.) dat hij carpoolde
want hij ging gewoon met zijn eigen auto.
want hij ging gewoon met zijn eigen auto.
Slide 25 - Open vraag
Het nieuw inrichten (vd)
huis was verleden week nog een bouwval.
huis was verleden week nog een bouwval.
Slide 26 - Open vraag
De poten (vd) aardappelen worden volgende week geoogst.
.
.
Slide 27 - Open vraag
De buurvrouw verzorgen (t.t.) al jaren onze planten tijdens de vakantie.
Slide 28 - Open vraag
De medewerker verklaren (t.t.) onschuldig te zijn.
Slide 29 - Open vraag
Altijd hagelslag op brood vervelen (t.t.) op een gegeven moment.
Slide 30 - Open vraag
De situatie is in ieder geval al verbeteren (vd).
Slide 31 - Open vraag
De aftobben (vd)
agent keek met gefronste
wenkbrauwen.
agent keek met gefronste
wenkbrauwen.
Slide 32 - Open vraag
Met een verrassende opstelling verrassen (v.t.) de voor de kritiek bezweken trainer.
Slide 33 - Open vraag
In de door de storm gevelde
boom stonden
namen kerven (vd).
boom stonden
namen kerven (vd).
Slide 34 - Open vraag
Hij richten (v.t.)
zich op en vluchten (v.t.).
zich op en vluchten (v.t.).
Slide 35 - Open vraag
Halverwege werd nog de snelste tijd getimed, maar hij finishen (v.t.)
als laatste.
als laatste.
Slide 36 - Open vraag
Ik promoten (t.t.)
paintballen al jaren.
paintballen al jaren.
Slide 37 - Open vraag
Hij gelooft dat jij hem leugens vertellen (t.t.).
Slide 38 - Open vraag
Mijn broer gamen (t.t.) per dag toch al snel twee uur.
Slide 39 - Open vraag
Beantwoorden (t.t.) jij die e-mail nog een keer?
