Wat neem je mee:Pen, potlood en gum
Wat moet je kennen:
* Je weet wat positieve, negatieve en tegengestelde getallen zijn
* Je kunt de tekens <,> en = gebruiken
* Je kunt het verschil in temperatuur berekenen
* Je kunt optellen en aftrekken met negatieve getallen
* Je kunt rekenen met +-
* Je kunt rekenen met - -
* Je kunt vermenigvuldigen en delen met negatieve getallen
* Je kunt de rekenvolgorde toepassen
* Je weet wat het product, de quotiënt, de som en het verschil is