Ontleden persoonlijke voornaamwoorden week 46 11-11

Willkommen
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Willkommen

Slide 1 - Tekstslide

ik
jij
hij/zij/het
wij
jullie
zij/u
1e
3e
4e
Personalpronomen 
(persoonlijke voornaamwoorden)

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel: Ik kan zinnen ontleden


Het persoonlijk voornaamwoord als:
onderwerp
lijdend voorwerp
meewerkend voorwerp

Slide 3 - Tekstslide

meewerkend voorwerp
1e naamval 
3e naamval 
4e naamval
Onderwerp
lijdend voorwerp
Nominativ
Dativ
Akkusativ

Slide 4 - Sleepvraag

Hoe vind je het onderwerp?
Ik zie de man.

Slide 5 - Open vraag

Hoe vind je het Ow? 


Wie/wat + gezegde*

* gezegde zijn alle werkwoorden in de zin

Slide 6 - Tekstslide

Hoe vind je het lijdend voorwerp?
Het meisje leest een boek.

Slide 7 - Open vraag

Hoe vind je het Lijdend Vwp?


hhgghhj
Wie/wat + gezegde + Onderwerp

Slide 8 - Tekstslide

Hoe vind je het meewerkend voorwerp?
Ik geef mijn moeder een bos bloemen.

Slide 9 - Open vraag

Hoe vind je het Meew Vwp?



Je kunt voor het zinsdeel denkbeeldig 
'aan' of 'voor' zetten

Slide 10 - Tekstslide

Hoe begin je als je een zin moet ontleden?
Welke stappen volg je als je een zin gaat ontleden?
1. Eerst alle werkwoorden in de zin zoeken. Dit is het gezegde

2. Je vraagt WIE of WAT + de werkwoorden: het antwoord hierop is het ONDERWERP

3. Je vraagt dan WIE of WAT + de werkwoorden + onderwerp: het antwoord hierop is  het LIJDEND VOORWERP

4. Blijft er nog een zinsdeel over, dan is dat het MEEWERKEND VOORWERP. Controleer dit door 'aan' of 'voor' voor het zinsdeel te zetten

Slide 11 - Tekstslide

Analysier die folgenden Sätze!
1. Kann ich dich morgen besuchen?
2. Die Ärztin ist beschäftigt, sie untersucht mich.
3. Sie sind in der Apotheke.
4. Peter, gibst du mir bitte das Buch?
5. Ich schicke dir heute Abend eine Mail.
6. Wir sehen euch.
7.Was schenkt er ihr zum Geburtstag?

timer
10:00

Slide 12 - Tekstslide

Sleep het juiste Duitse persoonlijk voornaamwoord naar het Nederlandse persoonlijk voornaamwoord
ik
jij
hij
zij e.v.
wij
jullie
het
u
zij
ich
ihr
er
es
wir
du
sie e.v
Sie
sie

Slide 13 - Sleepvraag

Sleep het Duitse persoonlijk voornaamwoord naar het Nederlandse persoonlijk voornaamwoord in de 3E nv.
mij
jou
hem
jullie
haar
ons
het
hen
u
mir
uns
ihm
ihm
ihr
dir
euch
ihnen
Ihnen

Slide 14 - Sleepvraag

Sleep het juiste Duitse persoonlijk voornaamwoord naar het
Nederlandse persoonlijk voornaamwoord in de 4e naamval
u
haar
hem
het
jou
ons
jullie
hen
mij
Sie
uns
ihn
euch
dich
sie
es
sie
mich

Slide 15 - Sleepvraag

Slide 16 - Tekstslide

jij
Kann ich .... fotografieren?

Slide 17 - Open vraag

jullie
Wir können .... nicht hören.

Slide 18 - Open vraag

hij
Hat .... Schmerzen?

Slide 19 - Open vraag

ik
Besuchst du .... heute Abend?

Slide 20 - Open vraag

hij
Der Mann kann seinen Hut nicht finden? Er sucht ___ überall.


Slide 21 - Open vraag

jij
Der Arzt gibt ___ Tabletten gegen die Schmerzen.


Slide 22 - Open vraag

zij
Wo ist die Katze? Wo ist .......


Slide 23 - Open vraag

Der Firma schickt ___(U) eine E-Mail.


Slide 24 - Open vraag

hij
Ich habe ein Geschenk gegeben.


Slide 25 - Open vraag

Welche Fragen
habt ihr noch?

Slide 26 - Woordweb

Heb je goed kunnen werken vandaag?
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll


Na deze les, 
wil ik...
de uitleg nog 1 keer horen
meer voorbeelden krijgen
meer oefeningen maken
de leerstof thuis nog even bekijken
overgaan naar nieuwe leerstof

Slide 28 - Poll


Hoe vond je 
deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Poll