23 herh vr vnw (les 22) en uitleg les 23 en oefenen

Vandaag
Korte herhaling over vragend voornaamwoord
Hoofd- en bijzinnen
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Vandaag
Korte herhaling over vragend voornaamwoord
Hoofd- en bijzinnen

Slide 1 - Tekstslide

Wat klopt over quis?
A
Zelfstandig
B
bijvoeglijk
C
Onzijdig
D
Vrouwelijk

Slide 2 - Quizvraag

Vertaal cuius

Slide 3 - Open vraag

Wat is het verschil tussen een zelfstandig en bijvoeglijk vragend voornaamwoord?

Slide 4 - Open vraag

Verschillende vertalingen
Zelfstandig (quis met rijtje): wie
Zelfstandig (quid met rijtje): wat
Bijvoeglijk (qui, quae, quod): welke

Slide 5 - Tekstslide

Meeste vormen hetzelfde?
Hoe weet je of bv. cuius of quibus zelfstandig of bijvoeglijk is?

Slide 6 - Tekstslide

Bijvoeglijk & Zelfstandig
  • Cuius machina est?
  • Van wie is de auto?
  • cuius congrueert niet: Zelfstandig > Wie 

  • Cuius viri machina est?
  • Van welke man is de auto?
  • Cuius congrueert (met viri): bijvoeglijk > Welke

Slide 7 - Tekstslide

Hier heb ik nog een vraag over:

Slide 8 - Open vraag

Hoofdzinnen vs. bijzinnen
Hoe herken je ze in het Nederlands?

"Ik ga naar school, wanneer ik dat wil."
"Omdat ik honger heb, eet ik graag een broodje."

Slide 9 - Tekstslide

Herkennen
Hoofdzinnen zijn op zichzelf altijd 'leesbaar'
"Ik ga naar school"
"Eet ik graag een broodje(?)"

"Ik ga naar school, wanneer ik dat wil."
"Omdat ik honger heb, eet ik graag een broodje."

Slide 10 - Tekstslide

Herkennen
Bijzinnen zijn niet meer leesbaar als je het voegwoord weghaalt

"Ik dat wil"
"Ik honger heb"

"Ik ga naar school, wanneer ik dat wil."
"Omdat ik honger heb, eet ik graag een broodje."

Slide 11 - Tekstslide

Voegwoorden
Twee soorten:

nevenschikkend: verbinden twee zelfde soort zinnen
onderschikkend: leidt een bijzin in

Slide 12 - Tekstslide

Neven- of onderschikkend?

Slide 13 - Tekstslide

"Ik ga naar school, omdat ik blij ben."
A
Nevenschikkend
B
Onderschikkend

Slide 14 - Quizvraag

"Ik ga naar school, want ik ben blij."
A
Nevenschikkend
B
Onderschikkend

Slide 15 - Quizvraag

"Wanneer ik blij ben, eet ik brood."
A
Nevenschikkend
B
Onderschikkend

Slide 16 - Quizvraag

Hoe goed begrijp je het vragend vnw en de voegwoorden?
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Poll