donderdag 10/vrij 11 sept. 2E en 2F

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Welkom

Welkom

Klassenregels

Je mobiel en oordopjes zijn uit het zicht.

Je Ipad ligt plat op tafel, tenzij anders aangegeven.

De Ipad wordt alleen gebruikt voor lesdoeleinden.

Je jas hangt op de gang.

Als de docent praat, ben je stil. Je steekt je vinger op als je iets wilt zeggen.

Je eet en drinkt niet tijdens de les.

Je hebt een actieve werkhouding.

Je hebt je leerwerkboek en leesboek mee en maakt je huiswerk.

Leerdoelen

In deze paragraaf herhaal je:

• hoe je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd goed spelt.

• hoe je deze leestekens goed gebruikt: punt, komma, uitroepteken, vraagteken.

de volgende woordsoorten: lidwoorden, zelfstandig naamwoorden en bijvoeglijk naamwoorden

De persoonsvorm (pv) vind je door de zin van tijd te veranderen.
pv=

1. vind
2. je
3. te veranderen
4. van tijd

Persoonsvorm tt:
(Vinden) ... jij het leuk om deze quiz te doen?

1. vindt
2. vind
3. vond
4. vondt

Wat komt op de plek van de puntjes?

Onze leraar ….. iedere dag naar school.

1. joggt
2. joggd
3. jogt
4. jogd

Hans ------------------------------------------------------------(houden, tt) niet van basketbal

Marc ------------------------------------------------------------(erven, tt) een gouden horloge

Piet ------------------------------------------------------------(schaven, tt) zijn knie.

Wij .........(oefenen) voor de voorstelling.
pv. tt.

Aanhalingsteken gebruik je bij:

1. een indirecte rede
2. een directe rede
3. indirecte- en directe rede
4. citaat voorop

Staat de volgende zin in de directe of indirecte rede?

Dave zei: 'Ik ben verliefd!'

1. directe rede
2. indirecte rede

De juf zegt: "Pak de boeken op de tafel."

1. Directe rede
2. Indirecte rede

Janna vroeg aan Dave of hij van haar hield.

1. directe rede
2. indirecte rede

Opdracht par. 2.7 woordsoorten

Kijk naar de uitlegfilmpjes van 2.7

Vouw je blad in vier delen.

Deel 1: Lidwoorden, welke zijn er?

Deel 2: Zelfstandig naamwoorden: wat zijn dit? Maak er tekeningen bij.

Deel 3: Bijvoeglijk naamwoorden: wat zijn dit? Maak er tekeningen bij.

Wat neem je mee uit deze les?