Ropa

De kleding
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

De kleding

Slide 1 - Tekstslide

 Mindmap
Ropa

Slide 2 - Tekstslide

Woordenschat: kleding

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Opdracht 2: Markeer de fouten in de tekst.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht 1: Zet de letters op volgorde en schrijf het juiste woord.
timer
5:00

Slide 7 - Tekstslide

el sombrero

los guantes
los pantalones

los zapatos

las zapatillas
el jersey
el gorro

Slide 8 - Sleepvraag

Slide 9 - Tekstslide

Sleep de Spaanse woorden naar de juiste kleuren.
amarillo
azul
negro
gris
rojo
verde
blanco
naranja
rosa
marrón

Slide 10 - Sleepvraag

¿Y tú? ¿Qué llevas...

...siempre?      ...normalmente?
...nunca?          ...de vez en cuando?
...a veces?       ...a menudo?

Answer the Google Form on 
the next slide!

Slide 11 - Tekstslide

Juan es
A
gordito
B
delgado
C
rubio

Slide 12 - Quizvraag

El es...
A
rubio
B
gordito
C
moreno

Slide 13 - Quizvraag

Este cantante
A
moreno
B
rubio
C
rubia
D
pelirrojo

Slide 14 - Quizvraag

El tiene el pelo...
(escribe el color)

Slide 15 - Open vraag

Ella tien el pelo
(escribe el color)

Slide 16 - Open vraag

El tiene la nariz
A
pequeña
B
grande
C
larga
D
baja

Slide 17 - Quizvraag

Ella tiene los ojos....

Slide 18 - Open vraag

Ella tiene los ojos....

Slide 19 - Open vraag

Ella tiene los ojos...

Slide 20 - Open vraag

Welke van deze werkwoorden betekent "kunnen"?
A
Tener
B
Hay
C
Querer
D
Poder

Slide 21 - Quizvraag

Puedo
Puedes
Puede
Podemos
Pueden
Podéis
Yo
Él, ella, usted
Nosotros
Vosotros
Ustedes, ellos

Slide 22 - Sleepvraag

Welk woord hoort erbij?

Tú no _________ beber alcohol.
A
Puedo
B
Puedes
C
Pueden
D
Podemos

Slide 23 - Quizvraag

Welk woord hoort erbij?

Nosotros _______ desayunar en el hotel
A
Puedo
B
Podéis
C
Podemos
D
Puede

Slide 24 - Quizvraag

Welk woord hoort erbij?

Ellos _______ tomar el tren en la estación.
A
Puedo
B
Pueden
C
Podéis
D
Podemos

Slide 25 - Quizvraag

Vertaal deze zin

¿Puedo desayunar en el hotel?

Slide 26 - Open vraag

Vertaal deze zin

Usted puede aparcar el coche gratis.

Slide 27 - Open vraag