Plichtethiek

Plichtethiek
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Plichtethiek

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderwerpen
1. absolute ethiek
2. plicht
3. rede
4. categorisch imperatief
5. de mens altijd zien als doel 
op zich (en nooit als middel)
6. onvolmaakte plicht
7. volmaakte plicht
8. plicht van de deugd en plicht van het recht
9. autonome wilsbepaling

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
1. Na deze les weet je wat absolute ethiek is
2. Kun je categorisch imperatief uitleggen
3. Weet je het verschil tussen onvolmaakte en volmaakte plicht
4. Weet je het verschil tussen plicht van een deugd en plicht van een recht
5. Kun je autonome wilsbepaling uitleggen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar denk je aan bij plichtethiek?

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Waar denk je dat plichtethiek mee te maken heeft?
A
Ontwikkeling van deugden
B
Het behalen van het grootste geluk
C
Morele juistheid van een handeling
D
Gevolgen van een handeling

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Uitleg plichtethiek (absolute ethiek)op volgende slide

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Plicht & Rede
Om goed te handelen, moet een persoon zichzelf regels geven die gebaseerd zijn op logisch nadenken en moraliteit.

Een voorbeeld: Stel je voor dat je in een situatie bent waarin je een portemonnee op straat vindt. Je zou kunnen besluiten om het geld te houden, omdat niemand het zou weten. Maar als je de regel volgt van eerlijkheid en respect voor anderen, zou je besluiten (plicht) om de portemonnee terug te geven aan de eigenaar, zelfs als niemand je zou zien (rede, gezond verstand). Dit voorbeeld laat zien hoe het toepassen van logisch nadenken en moraliteit kan leiden tot goede handelingen.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

categorisch imperatief
Dit is een regel die voor iedereen geldt, overal en altijd. Het is iets wat je zou willen dat iedereen doet, en dus doe je het zelf ook.

Voorbeeld: Stel bijvoorbeeld dat je overweegt om te liegen om uit een lastige situatie te komen. Volgens het categorisch imperatief van Kant zou je moeten overwegen of je zou willen dat liegen een universele wet wordt, waarbij iedereen altijd zou liegen in vergelijkbare situaties. Als het antwoord nee is, zou je volgens Kant niet moeten liegen.


Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De mens altijd zien als doel 
op zich (en nooit als middel)
Lees de casus van Anne en beantwoord de volgende vragen:
• Welk dilemma’s spelen in deze casus?
• Welke stappen kan/ moet Anne zetten denk jij volgens de plichtethiek van Kant?
• Wat zou jij doen vanuit je persoonlijke/professionele waarden en normen?
• Hoe zou je dit uitleggen aan meneer en mevrouw de Vries?


Slide 10 - Tekstslide

Schrijf de antwoorden op zodat je dit niet vergeet en denk goed na over je onderbouwing.

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Debatteren
Je hebt de vragen beantwoord en opgeschreven vanuit de casus.

In het dilemma van Anne, heb je gekozen voor antwoord A of B?
Vier leerlingen gaan nu om de beurt voor de klas staan (vrijwillig) om te debatteren met de klas over de oplossing van het dilemma. 
Je geeft onderbouwd waarom jouw keuze het beste is.

Slide 12 - Tekstslide

Biedt niemand zich vrijwillig aan voor het debat, kiest de docent er vier uit.
Wat heb je geleerd van het debatteren?

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

onvolmaakte plicht versus volmaakte plicht
Onvolmaakte plicht: Mensen hebben de verantwoordelijkheid om goed voor zichzelf te zorgen en hun talenten te gebruiken. Het zou niet logisch zijn als er een regel was die zei dat mensen hun talenten mogen verwaarlozen (deze is niet bindend, omdat dit voor iedereen verschilt).

Volmaakte plicht: De verantwoordelijkheid die een persoon heeft tegenover zichzelf is om goed voor zichzelf te zorgen. Zelfdoding is niet goed volgens de moraal omdat het niet mogelijk is om een regel te maken dat mensen hun leven moeten beëindigen als ze zich slecht voelen (deze is bindend omdat je niet als wet wilt dat iedereen zichzelf dood als ze zich slecht voelen).


Bedenk nu zelf een onvolmaakte en volmaakte plicht, schrijf deze op.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de plicht van een recht?
A
Komen voort uit innerlijke morele overtuigingen
B
komen voort uit externe maatschappelijke regels en wetten
C
Komen voort uit de rede
D
Komen voort uit autonome wilsbepaling

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de plicht van een deugd?
A
Komen voort uit innerlijke morele overtuigingen
B
komen voort uit externe maatschappelijke regels en wetten
C
Komen voort uit de rede
D
Komen voort uit autonome wilsbepaling

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Autonome wilsbepaling

Om zelf te kunnen beslissen over een behandeling moet je wilsbekwaam zijn. Dat betekent dat je in staat bent om de informatie die de arts je geeft te begrijpen en af te wegen. Ook moet je snappen wat de gevolgen van je beslissing zijn en zelf een keuze kunnen maken.

Iedereen wordt in principe als wilsbekwaam beschouwd, tenzij het tegendeel wordt bewezen. Als iemand niet meer in staat is om de informatie te begrijpen, de gevolgen te overzien of een besluit te nemen, dan wordt diegene wilsonbekwaam genoemd.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Wat heb je geleerd over plichtethiek?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies