In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Aan het eind van de les kan je:
Uitleggen wat het bezettingsresultaat inhoudt en kun je deze berekenen;
Uitleggen wat overbezetting (positief bezettingsresultaat) en onderbezetting (negatief bezettingsresultaat) inhoudt.
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Braindump
Wat?: noteer alles wat in je opkomt over het bezettingsresultaat
Hoe?: individueel
Hulp?: geen hulp
Tijd?: 1 minuut
Klaar?: wacht totdat de timer afgaat.
Na 1 minuut zullen we samen de uitkomsten bespreken.
timer
1:00
Slide 4 - Tekstslide
Integrale kostprijs?
De prijs van één product waarin alle (totale) kosten zijn opgenomen in de kostprijs.
Slide 5 - Tekstslide
Integrale kostprijs?
De prijs van één product waarin alle (totale) kosten zijn opgenomen in de kostprijs.
Ezelsbrug: c(k)oop nooit Volkswagen
Slide 6 - Tekstslide
Bezettingsresultaat
Resultaat = winst of verlies
Bezetting = productie/afzet/omzet
Bij het bezettingsresultaat bereken je of je bij de werkelijke bezetting te veel of te weinig geld binnenkrijgt om je constante kosten te betalen.
Slide 7 - Tekstslide
Positief en negatief bezettingsresultaat
Overbezetting ( = positief bezettingsresultaat):
Werkelijke bezetting > normale bezetting
De onderneming verdient meer dan de constante kosten terug.
Onderbezetting ( = negatief bezettingsresultaat):
Werkelijke bezetting < normale bezetting
De constante kosten worden niet terugverdiend.
Slide 8 - Tekstslide
Bezettingsresultaat berekenen
Slide 9 - Tekstslide
Voorbeeld
Je werkt als financieel administratief medewerker bij Apple. Apple blijkt na afloop van het jaar 39.000 Iphones te hebben gemaakt. Normaal gesproken maken zij er 40.000. De contante kosten bedragen € 160.000,-.
Gevraagd: bereken het bezettingsresultaat.
W = 39.000
N = 40.000
C = 160.000
Formule = (W - N) X C/N
(39.000 - 40.000) X 160.000/40.000 =
- 1.000 X 4 = - € 4.000
Overbezetting of onderbezetting?
Slide 10 - Tekstslide
Ik ben een resultaat dat je veel vertelt, of je productie zich zoals gepland heeft opgesteld. Bij overbezetting ben ik heel fijn, maar bij onderbezetting kan ik pijnlijk zijn. Wat ben ik?
Slide 11 - Open vraag
De formule om het bezettingsresultaat te berekenen ziet er als volgt uit:
A
(W - N) X C/N
B
(N - W) X C/N
C
(W - N) X V/W
D
(N - W) X V/W
Slide 12 - Quizvraag
Bij een normale bezetting van 6.000 producten heeft een bedrijf €15.000 constante kosten. De werkelijke bezetting van afgelopen jaar was 6.500 producten. Vraag: bereken het bezettingsresultaat van dit bedrijf.
A
€500
B
€1.250
C
€65.000
D
€30.500
Slide 13 - Quizvraag
Uitwerking
Bij een normale bezetting van 6.000 producten heeft een bedrijf €15.000 constante kosten. De variabele kosten per product zijn €3. De werkelijke bezetting van afgelopen jaar was 6.500 producten.
Vraag: bereken het bezettingsresultaat van dit bedrijf.
Uitwerking:
Formule: (W - N) X C/N
W = 6.500
N = 6.000
C/N = 15.000 / 6.000 = € 2,50
(6.500 - 6.000) X 2,50 = € 1.250
Slide 14 - Tekstslide
Winkelketen Blokker is failliet verklaard. Ze hadden een normale maandafzet van 10.000 artikelen, met constante kosten van €30 per artikel.
Door een faillissement van Blokker is de werkelijke afzet slechts 3.000 artikelen. Als gevolg hiervan zijn er niet genoeg producten verkocht om de constante kosten volledig te dekken.
Bereken het bezettingsresultaat voor Blokker.
A
€300.000
B
€ 210.000
C
-€ 300.000
D
-€ 210.000
Slide 15 - Quizvraag
Uitwerking
Winkelketen Blokker is afgelopen week failliet verklaard.
Ze hadden een normale maandafzet van 10.000 artikelen. De constante kosten bedragen €30 per artikel.
Door een faillissement van Blokker is de werkelijke afzet slechts 3.000 artikelen. Als gevolg hiervan zijn er niet genoeg producten verkocht om de constante kosten volledig te dekken.
Bereken het bezettingsresultaat voor Blokker.
Uitwerking:
Formule: (W - N) X C/N
W = 3.000
N = 10.000
C/N = €30
(3.000 - 10.000) x 30 = - € 210.000
Slide 16 - Tekstslide
Laatste vraag....
Juist of onjuist? Licht je antwoord toe.
Het bezettingsresultaat heeft alleen betrekking op de constante kosten en niet op de variabele kosten.
timer
1:00
Slide 17 - Tekstslide
Aan de slag
Wat?: maak opgave 6 t/m 9 van H7
Hoe?: individueel of met je buurman/buurvrouw
Hulp?: boek of de docent
Tijd?: 15 minuten
Uitkomst?: je kan het bezettingsresultaat berekenen
Klaar?: maak de verrijkingsopgaven in Teams.
Ben je hier ook mee klaar? Roep de docent. Je mag kiezen tussen een woordzoeker, een (economische) raadsel of een begrippen memory via Quizlet.