7.2 bezettingsresultaat (BE)

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het eind van de les kan je:
  • Uitleggen wat het bezettingsresultaat inhoudt en kun je deze berekenen;
  • Uitleggen wat overbezetting (positief bezettingsresultaat) en onderbezetting (negatief bezettingsresultaat) inhoudt.  

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Braindump
  • Wat?: noteer alles wat in je opkomt over het bezettingsresultaat
  • Hoe?: individueel
  • Hulp?: geen hulp
  • Tijd?: 1 minuut
  • Klaar?: wacht totdat de timer afgaat.
  • Na 1 minuut zullen we samen de uitkomsten bespreken.

timer
1:00

Slide 4 - Tekstslide

Integrale kostprijs?
  • De prijs van één product waarin alle (totale) kosten zijn opgenomen in de kostprijs. 



Slide 5 - Tekstslide

Integrale kostprijs?
  • De prijs van één product waarin alle (totale) kosten zijn opgenomen in de kostprijs.


  • Ezelsbrug: c(k)oop nooit Volkswagen

Slide 6 - Tekstslide

Bezettingsresultaat
  • Resultaat = winst of verlies
  • Bezetting = productie/afzet/omzet



  •  Bij het bezettingsresultaat bereken je of je bij de werkelijke bezetting te veel of te weinig geld binnenkrijgt om je constante kosten te betalen.

Slide 7 - Tekstslide

Positief en negatief bezettingsresultaat

  • Overbezetting ( = positief bezettingsresultaat):
  • Werkelijke bezetting > normale bezetting 
  • De onderneming verdient meer dan de constante kosten terug. 

  • Onderbezetting ( = negatief bezettingsresultaat):
  • Werkelijke bezetting  < normale bezetting 
  • De constante kosten worden niet terugverdiend.

Slide 8 - Tekstslide

Bezettingsresultaat berekenen

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeeld
  • Je werkt als financieel administratief medewerker bij Apple. Apple blijkt na afloop van het jaar 39.000 Iphones te hebben gemaakt. Normaal gesproken maken zij er 40.000. De contante kosten bedragen € 160.000,-.
  • Gevraagd: bereken het bezettingsresultaat.
  • W = 39.000
  • N = 40.000
  • C = 160.000

  • Formule = (W - N) X C/N
  • (39.000 - 40.000) X 160.000/40.000 = 
  • - 1.000 X 4 = -  € 4.000
  • Overbezetting of onderbezetting?




Slide 10 - Tekstslide

Ik ben een resultaat dat je veel vertelt,
of je productie zich zoals gepland heeft opgesteld.
Bij overbezetting ben ik heel fijn,
maar bij onderbezetting kan ik pijnlijk zijn.
Wat ben ik?

Slide 11 - Open vraag

De formule om het bezettingsresultaat te berekenen ziet er als volgt uit:
A
(W - N) X C/N
B
(N - W) X C/N
C
(W - N) X V/W
D
(N - W) X V/W

Slide 12 - Quizvraag

Bij een normale bezetting van 6.000 producten heeft een bedrijf €15.000 constante kosten. De werkelijke bezetting van afgelopen jaar was 6.500 producten.
Vraag: bereken het bezettingsresultaat van dit bedrijf.

A
€500
B
€1.250
C
€65.000
D
€30.500

Slide 13 - Quizvraag

Uitwerking
  • Bij een normale bezetting van 6.000 producten heeft een bedrijf €15.000 constante kosten. De variabele kosten per product zijn €3. De werkelijke bezetting van afgelopen jaar was 6.500 producten.
  • Vraag: bereken het bezettingsresultaat van dit bedrijf.

  • Uitwerking:
  • Formule: (W - N) X C/N
  • W = 6.500
  • N = 6.000
  • C/N = 15.000 / 6.000 = € 2,50
  • (6.500 - 6.000) X 2,50 = € 1.250

Slide 14 - Tekstslide

Winkelketen Blokker is failliet verklaard.
Ze hadden een normale maandafzet van 10.000 artikelen, met constante kosten van €30 per artikel.

Door een faillissement van Blokker is de werkelijke afzet slechts 3.000 artikelen. Als gevolg hiervan zijn er niet genoeg producten verkocht om de constante kosten volledig te dekken.

Bereken het bezettingsresultaat voor Blokker.
A
€300.000
B
€ 210.000
C
-€ 300.000
D
-€ 210.000

Slide 15 - Quizvraag

Uitwerking
  • Winkelketen Blokker is afgelopen week failliet verklaard.
  • Ze hadden een normale maandafzet van 10.000 artikelen. De constante kosten bedragen €30 per artikel. 
  • Door een faillissement van Blokker is de werkelijke afzet slechts 3.000 artikelen. Als gevolg hiervan zijn er niet genoeg producten verkocht om de constante kosten volledig te dekken.

  • Bereken het bezettingsresultaat voor Blokker. 
  • Uitwerking:
  • Formule: (W - N) X C/N
  • W = 3.000
  • N = 10.000
  • C/N = €30
  • (3.000 - 10.000) x 30 = - € 210.000


Slide 16 - Tekstslide

Laatste vraag....
Juist of onjuist? Licht je antwoord toe.
Het bezettingsresultaat heeft alleen betrekking op de constante kosten en niet op de variabele kosten.

timer
1:00

Slide 17 - Tekstslide

Aan de slag
  • Wat?: maak opgave 6 t/m 9 van H7
  • Hoe?: individueel of met je buurman/buurvrouw
  • Hulp?: boek of de docent
  • Tijd?: 15 minuten
  • Uitkomst?: je kan het bezettingsresultaat berekenen
  • Klaar?: maak de verrijkingsopgaven in Teams.
  • Ben je hier ook mee klaar? Roep de docent. Je mag kiezen tussen een woordzoeker, een (economische) raadsel of een begrippen memory via Quizlet. 

timer
1:00

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide