2A Voortplanting en seksualiteit hh
1 / 34
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Primaire geslachtskenmerken
Secundaire geslachtskenmerken
Verschuif de woorden in de blauwe vakken naar het juiste rode vak.
Penis
Borsten
Baard in de keel
Grote schaamlippen
Vagina
Bredere heupen
Balzak
Toename spiermassa
Baardgroei
Slide 4 - Sleepvraag
In de afbeelding zie je alleen primaire geslachtskenmerken
A
juist
B
onjuist
Slide 5 - Quizvraag
Welke geslachtskenmerken zijn vanaf de geboorte zichtbaar
A
Primaire geslachtskenmerken
B
Secundaire geslachtskenmerken
C
Primaire en secundarie geslachtskenmerken
D
Geen van beide
Slide 6 - Quizvraag
In de puberteit ontstaan secundaire geslachtsorganen ....
A
door hormonen
B
door ouder worden
C
door medicijnen
D
door groeien
Slide 7 - Quizvraag
Zijn primaire geslachtskenmerken bij de geboorte aanwezig?
A
ja
B
nee
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
Sleep de namen naar de juiste plaats.
Prostaat
Zaadleider
Zwellichaam
Urineleider
Zaadbal
Balzak
Eikel
Voorhuid
Zaadblaasje
Bijbal
Slide 10 - Sleepvraag
In het voorvocht voor een zaadlozing kunnen zaadcellen zitten.
A
juist
B
onjuist
Slide 11 - Quizvraag
Waar worden de zaadcellen bij de man gevormd?
A
in de penis
B
in de prostaat
C
in de teelballen
D
in de zaadblaasjes
Slide 12 - Quizvraag
Produceert de prostaat zaadcellen? En produceert de prostaat zaadvocht?
A
Alleen zaadcellen.
B
Alleen zaadvocht.
C
Zowel spermacellen als zaadvocht
Slide 13 - Quizvraag
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Baarmoeder
Eileider
Eierstok
Urineblaas
Urinebuis
Vagina
Slide 17 - Sleepvraag
Baarmoeder
Eierstok
Eileider
Slide 18 - Sleepvraag
Wat is een ander woord voor eisprong?
A
Evaluatie
B
Ovulatie
C
Evolutie
D
Ik vind dit een stomme vraag.
Slide 19 - Quizvraag
Welk orgaan stoot tijdens de menstruatie slijmvlies af?
A
De baarmoeder.
B
De eierstokken.
C
De eileiders.
D
De vagina.
Slide 20 - Quizvraag
Bij een vrouw kan in de eileiders een onbevruchte eicel worden aangetroffen.
A
juist
B
onjuist
Slide 21 - Quizvraag
Bevruchting vindt plaats in de baarmoeder.
A
Juist
B
onjuist
Slide 22 - Quizvraag
Welk voorbehoedsmiddel is hier
afgebeeld?
afgebeeld?
A
de pil
B
spiraal
C
condoom
Slide 23 - Quizvraag
Is dit voorbehoedsmiddel ook geschikt om je te beschermen tegen een soa?
A
ja
B
nee
Slide 24 - Quizvraag
Noem een voorbehoedsmiddel waarmee je zowel zwangerschap als soa’s kunt voorkomen. (1 woord invullen)
Slide 25 - Open vraag
In afbeelding zie je een grafiek met de groei van het slijmvlies van de baarmoederwand van een vrouw.
Op welke dagen is deze vrouw vruchtbaar?
Op welke dagen is deze vrouw vruchtbaar?
A
Op dag 1-5.
B
Op dag 6-10.
C
Op dag 11-15
D
Op dag 16-20
Slide 26 - Quizvraag
Wat is een ander woord voor voorbehoedsmiddelen?
A
antiperistaltiek
B
anticonceptie
C
antibiotica
D
antidepressiva
Slide 27 - Quizvraag
Voorbehoedsmiddelen voorkomen altijd een zwangerschap
A
Ja, want daar zijn ze tenslotte voor
B
Nee, want als ze verkeerd gebruikt worden werken ze niet
Slide 28 - Quizvraag
Wat is de EERSTE noodmaatregel die je kunt nemen bij een ongewenste zwangerschap?
A
Abortus
B
Zuigcurretage
C
Abortus Pil
D
Morning After Pil
Slide 29 - Quizvraag
Wat is de meest voorkomende SOA in Nederland?
A
AIDS
B
Chlamydia
C
Gonorroe
D
Syfilis
Slide 30 - Quizvraag
Chlamydia is een soa.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 31 - Quizvraag
Is Aids te genezen?
A
ja
B
nee
Slide 32 - Quizvraag
Chlamydia wordt veroorzaakt door een bacterie.
A
juist
B
onjuist
Slide 33 - Quizvraag
Hiv is het virus dat AIDS veroorzaakt
A
ja
B
nee
