H2 NN 1-KGT Taalverzorging 3 Spelling ik-vorm ww's

H2 Taalverzorging 3 Spelling
de ik-vorm van werkwoorden
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

H2 Taalverzorging 3 Spelling
de ik-vorm van werkwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
Je leert over de ik-vorm van werkwoorden. 

Slide 2 - Tekstslide

De ik-vorm van het werkwoord
Voor de spelling van de werkwoorden heb je speciale spellingsregels.
In die spellingsregels gebruik je vaak de 'ik-vorm'.

Slide 3 - Tekstslide

De ik-vorm van het werkwoord
De 'ik-vorm' is het woord dat in de tegenwoordige tijd achter 'ik' komt te staan. 
De ik-vorm is hetzelfde als de stam van het werkwoord. Je bepaalt de stam van een werkwoord door van het hele werkwoord -en af te halen.

Slide 4 - Tekstslide

ik-vorm / stam
Het verschil tussen de stam en de ik-vorm:
Als we de STAM zoeken, veranderen we niets aan de stam.
Om de ik-vorm goed te spellen, moeten we de stam soms iets veranderen. 

Slide 5 - Tekstslide

ik-vorm / stam
Voorbeeld
Slapen: de stam is -en --> slap
De ik-vorm --> slaap
Pakken: de stam is -en --> pakk
De ik-vorm --> pak 

Slide 6 - Tekstslide

spelling van de ik-vorm
Soms moeten we goed letten op de spelling van de ik-vorm.
reizen = ik reis (-z wordt -s)
proeven = ik proef (v wordt f)
tonen = ik toon (o wordt oo)
zetten = ik zet (tt wordt t)

Slide 7 - Tekstslide

spelling van de ik-vorm
- de ik-vorm eindigt dus nooit op 2 medeklinkers (pakk = pak)
- de ik-vorm mag niet van klank veranderen, dus soms schrijven we 2 klinkers (niet ton, maar toon)
- de ik-vorm eindt niet op een -z of -v

Slide 8 - Tekstslide

ik-vorm scheidbare werkwoorden
In het lesboek wordt bij opdracht 4 ook aandacht besteed aan de ik-vorm van scheidbare werkwoorden. Daarom ook even in de instructie uitleg over de ik-vorm van scheidbare werkwoorden. 

Slide 9 - Tekstslide

ik-vorm scheidbare werkwoorden
Scheidbare werkwoorden zijn werkwoorden die samengaan met een voorzetsel. In een zin worden ze gescheiden. Daarom noemen we ze scheidbare werkwoorden. Vb.:
inschrijven = Ik schrijf me ......in.
uitschrijven = Ik schrijf me ....uit.

Slide 10 - Tekstslide

meer scheidbare werkwoorden
afrekenen = Ik reken .....af.
achterlaten = Ik laat ....achter. 
nagaan = Ik ga ....na.
inschenken = Ik schenk ....in.

Slide 11 - Tekstslide

Wat is de ik-vorm?

Slide 12 - Open vraag

Geef de stam én de ik-vorm van:
verhuizen

Slide 13 - Open vraag

Noteer de ik vorm van:
niezen

Slide 14 - Open vraag

Noteer de ik vorm van:
groeien

Slide 15 - Open vraag

Wat is de ik-vorm van 'zijn'?

Slide 16 - Open vraag

Geef de stam én de ik-vorm van:
besteden

Slide 17 - Open vraag

Wat is de ik-vorm van:
worden

Slide 18 - Open vraag

Maken in het lesboek
Blz. 58-59
Maak opdracht 1-2-3-4-5
Snel klaar? Maak dan ook de startopdracht

Slide 19 - Tekstslide

Leren voor de toets
- Je kan de ik-vorm in de tegenwoordige tijd goed spellen.
- Je kan de ik-vorm van scheidbare werkwoorden goed spellen.
- Je kan woorden meg ei en ij goed spellen. 

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide