Les 3 - hofstelsel

Les 3 
Het hofstelsel
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Les 3 
Het hofstelsel

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Je kan uitleggen:
  • Wat een domein is
  • Wat horigheid is
  • Hoe de landbouw was georganiseerd
  • Hoe het hofstelsel werkte
  • Welke sociale groepen er waren

Slide 2 - Tekstslide

Tijdens het Romeinse Rijk
Steden
Landbouw
Bestuur
Leger

Slide 3 - Tekstslide

Na het Romeinse Rijk
Steden
Landbouw
Bestuur
Leger
Is hier sprake van verandering of continuiteit in de geschiedenis?
Waarom?

Slide 4 - Tekstslide

Het Domein
In de middeleeuwen was bijna iedereen een boer
Boeren werkten op het land, maar dat was vaak niet van hen
Dit was vaak van een rijke heer of van een klooster
Dit gebied van de heer werd het domein genoemd

Slide 5 - Tekstslide

Wat is een domein?
A
Kasteel van de leenheer
B
Land waar de leenmannen wonen, vlakbij het grote huis van de leenheer.
C
Al het gebied van Karel de Grote
D
Landgoed dat wordt bewerkt volgens het hofstelsel.

Slide 6 - Quizvraag

Wie was de baas van een domein?
timer
0:20
A
Een horige
B
Een vrije boer
C
Een heer
D
De Romeinse keizer

Slide 7 - Quizvraag

De horige
De boeren op het domein waren geen slaven
Maar ze waren ook niet echt vrij
Zo mochten ze bijvoorbeeld niet weg zonder toestemming
Deze halfvrije boeren noemen we horigen
Komt van het oude woord "ghehorich" wat gehoorzamen betekent. Horigen waren dus gehoorzaam (aan de heer)

Slide 8 - Tekstslide

Wat is geen reden om horige te worden?
A
Armoede
B
Vrijheid
C
Honger
D
Onveiligheid

Slide 9 - Quizvraag

Wat zijn horigen?
A
Boeren die op het gebied van de graaf werken.
B
Boeren die hun eigen stuk land hebben.
C
Ridders die voor de graaf vechten
D
Boeren met een uitstekend gehoor.

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Video

Waarom horige worden?
De boeren kozen er vaak voor om horige te worden
Dit deden ze omdat het een onveilige en arme  tijd was
De heer kon de boeren beschermen
In ruil daarvoor deden ze klusjes voor de heer: herendiensten
Hij had wapens en een burcht (kasteel)

Slide 12 - Tekstslide

Hofstelsel
Honger
Armoede
Onveilig
Rijke boer
(de heer)
De heer geeft 
  • Bescherming
  • Landbouwgrond
In ruil geeft de boer:
  • Deel van oogst
  • Herendiensten
Horigen

Slide 13 - Tekstslide

Het hofstelsel
Het domein werd soms ook wel het hof genoemd
De horigen werkten dus op het hof van de heer
Daarvoor gaf de heer bescherming op het hof
Deze afspraak noemen we het hofstelsel

Slide 14 - Tekstslide

De edelen
Eignaars van de grond, bestuurden het land, zorgden voor rechtspraak en voerden oorlog
Huis van de heer
Vaak niet meer dan een iets groter houten huis met een muur. Hierkonden de boeren schuilen bij een aanval.
Ophaalbrug
Kan gesloten worden bij een aanval
Gracht
Extra verdediging tijdens een aanval
Simpele huizen
Binnen de muren voor de belangrijkste mensen
Boomgaard
Ook binnen de muren werd voedsel verbouwd. Alle opbrengst hier was voor de heer
Boer buiten de muur
Er waren twee soorten boeren:
  1. Vrije boeren: bezaten hun eigen grond
  2. Horigen: hadden geen bezit en moesten werken voor de heer
Herendiensten
Horigen werden door de heer beschermd en gevoed, maar daar wilde de heer wel iets voor terug
De heer kon vragen om herendiensten
  • graan malen
  • druiven persen
  • vechten voor de heer
  • graan betalen
  • wegen onderhouden
  • gracht graven
Akker
Ook buiten de muren werd op het land gewerkt. Dit werd gedaan door de horigen.
Weiland
Buiten de muren lagen weilanden voor de dieren

Slide 15 - Tekstslide

De eerste kastelen waren gemaakt van...
A
Steen
B
Hout
C
Beton

Slide 16 - Quizvraag

Waar werden de kastelen voor gebouwd?
A
Voor bescherming
B
Om lekker te wonen
C
Om te laten zien hoe rijk je bent.
D
Voor de koning

Slide 17 - Quizvraag

Wat was het doel van een kasteel?
A
Zorgen dat de graaf genoeg te eten had.
B
Zodat koeien een goede droge plek hadden.
C
Zorgen dat rovers een schuilplek hadden.
D
Zorgen dat mensen een veilige plek hadden.

Slide 18 - Quizvraag

Waarom moest er in een kasteel veel voedsel zijn?
A
Vanwege de hoge belastingen
B
Zo kan je het tijdens een aanval langer vol houden
C
Vanwege de grote feesten van de heer
D
Dit was om de horigen eten te geven

Slide 19 - Quizvraag

Van wie was het land, het vee en het kasteel?
A
Van de mensen zelf.
B
Van niemand.
C
Van de landheer.
D
Van Ollie B. Bommel.

Slide 20 - Quizvraag

Vul aan:
Een kasteel werd vaak op een heuvel gebouwd omdat ...
A
...je dan van ver vijanden aan kon zien komen. Dan kon je je makkelijker beschermen.
B
...je dan van ver vrienden aan kon zien komen. Dan kon je je makkelijker beschermen.
C
...je dan van dichtbij vijanden aan kon zien komen. Je kon je dan makkelijker overgeven.
D
...je dan van dichtbij vrienden aan kon zien komen. Je kon je dan sneller voorbereiden op hun komst.

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide

Begrippen 
  • domein
  • heren
  • horigen 
  • hofstelsel
  • herendiensten
  • stand
  • privileges
  • heerlijke rechten 

Slide 23 - Tekstslide

Filmpje
Horigen

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Een horige is een
A
Boer die geen eigen grond had
B
Een boer die vrij was

Slide 26 - Quizvraag

Hoe noemen we de werkjes die de horigen moesten doen?
A
Ridderwerken
B
Herendiensten
C
Herenwerken
D
Ridderdiensten

Slide 27 - Quizvraag

De 3 standen in de middeleeuwen zijn
A
Boeren, geestelijken en edelen
B
Boeren, advocaten en koningen
C
Geestelijken, burgers en ridders
D
Edelen, reizigers

Slide 28 - Quizvraag

Wat hoorde niet bij de plichten van een horige boer?
A
het betalen van pacht
B
het beschermen van de heer in tijden van oorlog
C
het blijven wonen op het domein
D
het verrichten van herendiensten

Slide 29 - Quizvraag

Hofstelsel = boeren krijgen bescherming in ruil voor grond, voedsel en klusjes.
A
Onjuist
B
Juist

Slide 30 - Quizvraag

Alleen de boeren moesten belasting betalen, adel en geestelijken niet.
A
waar
B
niet waar

Slide 31 - Quizvraag

Geen belasting hoeven betalen is een voorbeeld van een privilege.
A
waar
B
niet waar

Slide 32 - Quizvraag

Maken:
Maak taak 12, opdrachten 5 t/m 10

Slide 33 - Tekstslide