Past simple, vragen en ontkenningen + my/mine

Past simple
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Past simple

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Maak ontkennend:
He liked old movies a lot.
A
He doesn't like old movies a lot.
B
He didn't liked old movies a lot.
C
He didn't like old movies a lot.
D
He don't like old movies a lot.

Slide 4 - Quizvraag

Maak vragend:
My dad played football.
A
Did your dad play football?
B
Did your dad played football?
C
Does your dad play football?
D
Played your dad football?

Slide 5 - Quizvraag

? ___ Susan _____ to music
A
did listened
B
did listen
C
listened
D
did listening

Slide 6 - Quizvraag

- We _____ in the pool
A
not jumped
B
not jumping
C
didn't jumping
D
didn't jump

Slide 7 - Quizvraag

? _____ you _____ enough water (drink)

Slide 8 - Open vraag

- She _____ the party (enjoy)

Slide 9 - Open vraag

Vul in: Past Simple ontkennend
Jonathan ................... squash. (play)

Slide 10 - Open vraag

Maak een vraag in de past simple van deze zin:

I played a song.

Slide 11 - Open vraag

Maak hier een ontkenning van (past simple): I looked outside.

Slide 12 - Open vraag

Vul in: Past Simple ontkennend
He ...................... a computer. (have)

Slide 13 - Open vraag

Maak een vraag in de past simple van deze zin:

I worked in a supermarket.

Slide 14 - Open vraag

Maak hier een vraag van (past simple): He missed the bus.

Slide 15 - Open vraag

Maak hier een vraag van (past simple): You washed the dishes

Slide 16 - Open vraag

Klopt! 
Klopt niet! 
Een regelmatige past simple eindigt altijd op -ed
Onregelmatige vormen moet je uit je hoofd leren
Je gebruikt de past simple voor dingen die altijd waar zijn. 
Je ontkent een past simple door didn't plus het hele werkwoord te gebruiken 
Je maakt vragen in de past simple met didn't plus hele werkwoord

Slide 17 - Sleepvraag

Hoe goed snap je de 'past simple'?
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll

Bezittelijke voornaamwoorden

Possessive pronouns


Slide 19 - Tekstslide

Bezittelijke voornaamwoorden

Gebruik: om aan te geven van wie iets is.

Dit kun je op twee manieren doen.

Bij elke persoon kun je twee manieren gebruiken.


This is my Ipad.
This Ipad is mine.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide


___ parents bought me a new cat.
A
My
B
Mine

Slide 22 - Quizvraag


That book is ...
A
my
B
mine

Slide 23 - Quizvraag

Vertaal "her"
her cat
A
mijn
B
zijn
C
onze
D
haar

Slide 24 - Quizvraag

Tess has lost ............ book, so I gave her ............
A
my - mine
B
her - mine
C
hers - mine
D
hers - my

Slide 25 - Quizvraag

My
Your
His
Her
its
Your
Our
Their
Mijn
Jouw
Zijn
Haar
Zijn/haar
Onze
Jullie
Hun

Slide 26 - Sleepvraag

That is __ sister. (mijn)

Slide 27 - Open vraag

That bike is ___. (van ons)

Slide 28 - Open vraag

This is ___ brother. (zijn)

Slide 29 - Open vraag

That book is __. (van hem)

Slide 30 - Open vraag