§2.4 Samenhang: ontwikkeling en werk deel 2

§2.4 Samenhang: ontwikkeling en economie deel 2


1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

§2.4 Samenhang: ontwikkeling en economie deel 2


Slide 1 - Tekstslide

Planning
Start
Terugblik
Opdracht
Uitleg
Aan de slag
Einde

Slide 2 - Tekstslide

Wat is de agrarische revolutie?
A
De overgang van jagen naar boeren
B
De overgang van verzamelen naar jagen
C
De overgang van boeren naar steden
D
De overgang van boeren naar verzamelen

Slide 3 - Quizvraag

Wat waren gevolgen van de Agrarische Revolutie?
A
Bestuurders werden machtiger dan anderen en mensen aten meer gevarieerd
B
Mensen deden aan akkerbouw en veeteelt en maakten wapens
C
De bevolking groeide en er ontstonden grotere sociale verschillen
D
Ziektes eisten meer slachtoffers en mensen gingen met geld betalen

Slide 4 - Quizvraag

Wat was geen gevolg van de industriële revolutie?
A
Er ontstonden fabrieken en de infrastructuur verbeterde.
B
De huisnijverheid stopte. Mensen gingen in fabrieken werken.
C
Werknemers werden slecht betaald en werkten onder slechte omstandigheden
D
Mensen gingen meer geld verdienen dan ze deden in de huisnijverheid.

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de Industriële Revolutie?
A
De overgang van jagen en verzamelen naar de landbouw
B
De trek van het platteland naar de stad
C
De overgang van werken met de hand naar werken met machines
D
Grote groepen arbeiders die in fabrieken werken.

Slide 6 - Quizvraag

In welke landen kwam de opkomst van de dienstenmaatschappij en digitale revolutie het eerst op gang?
A
centrum
B
semiperiferie
C
periferie
D
Sebaldeburen

Slide 7 - Quizvraag

Bij welke fase uit het schema passen de Filipijnen het beste?
A
I agrarisch
B
II begin industrieel
C
II eind industrieel
D
III dienstenmaatschappij

Slide 8 - Quizvraag

Welke grafiek laat de verdeling van de beroepsbevolking van Nederland in 2014 zien?
A
grafiek 1
B
grafiek 2
C
grafiek 3
D
grafiek 4

Slide 9 - Quizvraag

Als 10% van de beroepsbevolking in de tertiaire sector werkt, dan betreft dit waarschijnlijk een land in de periferie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Check je kleding en schoenen. Waar komt het product vandaan?
Waar komen de producten vandaan? Vergelijk het met de kaart

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Internationale arbeidsverdeling
  • Wat is de internationale arbeidsverdeling?
  • specialisatie van werkgelegenheid in de verschillende delen van de wereld
Wat valt op aan de kaart?
Nike winkels

Slide 13 - Tekstslide

Exportpakket
De arbeidsverdeling kan je uit het exportpakket en de beroepsbevolking herleiden. 

Veel hoogwaardige goederen? 
--> centrumland. 


Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

timer
0:45
Grondstof
Halffabricant
Eindproduct
Exportpakket
Periferie
Exportpakket Semi-Periferie
Exportpakket Centrum

Slide 16 - Sleepvraag

Welke stelling is fout?
A
Export levert werkgelegenheid op
B
Een grote interne markt leidt tot schaalvoordelen.
C
Nederland is sterk afhankelijk van de wereldhandel
D
Binnen de EU kan protectie worden toegepast

Slide 17 - Quizvraag

Nederland is na ................. de grootste
exporteur van landbouwproducten.
A
China
B
Duitsland
C
Rusland
D
Verenigde Staten

Slide 18 - Quizvraag

Pak de Atlas erbij

Slide 19 - Tekstslide

Nederland exporteert veel landbouwproducten. Leg (met behulp van pagina 44) uit waarom Nederland toch een centrumland is.

Slide 20 - Open vraag

De vraag volgt hierna.

Slide 21 - Tekstslide

Leg uit hoe je aan de bevolkingsgrafiek van Brazilië kunt zien dat een land is waar industrie zich goed kan vestigen.

Slide 22 - Open vraag

Zoek het land Burundi op kaart 247 van de Atlas
Wat is het belangrijkste exportproduct van Burundi?
A
Diensten, zoals adviseurs over koffieteelt
B
Industriële producten, zoals koffiebrandapparatuur
C
Grondstoffen, zoals koffie

Slide 23 - Quizvraag

Leg uit waarom de economie van Burundi kwetsbaar is (twee redenen).

Slide 24 - Open vraag

Drie nadelen grondstoffen exporteren:
  1. Prijzen grondstoffen stijgen minder snel dat de prijs van het eindproduct
  2. Prijzen grondstoffen stijgen en dalen sneller dan die van eindproducten
  3. Oogsten kunnen mislukken

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Aan de slag
Maak van §2.4 opdrachten 1 t/m 6

Slide 28 - Tekstslide