In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Werkloosheid: Een overzicht
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je conjuncturele werkloosheid, structurele werkloosheid, seizoenswerkloosheid, regionale werkloosheid en frictiewerkloosheid uitleggen en herkennen.
Slide 2 - Tekstslide
Introduceer de leerdoelen van de les.
What do you already know about werkloosheid?
Slide 3 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Werkloosheid
Werkloosheid is een situatie waarin iemand die werk zoekt geen baan kan vinden.
Slide 4 - Tekstslide
Leg de definitie van werkloosheid uit.
Conjuncturele werkloosheid
Conjuncturele werkloosheid ontstaat wanneer er te weinig banen zijn als gevolg van een economische neergang.
Slide 5 - Tekstslide
Leg conjuncturele werkloosheid uit met een voorbeeld.
Structurele werkloosheid
Structurele werkloosheid ontstaat door veranderingen in de structuur van de economie.
Slide 6 - Tekstslide
Leg structurele werkloosheid uit met een voorbeeld.
Seizoenswerkloosheid
Seizoenswerkloosheid treedt op wanneer er sprake is van een seizoensgebonden aanbod van werk.
Slide 7 - Tekstslide
Leg seizoenswerkloosheid uit met een voorbeeld.
Regionale werkloosheid
Regionale werkloosheid ontstaat wanneer er in een bepaalde regio te weinig werkgelegenheid is.
Slide 8 - Tekstslide
Leg regionale werkloosheid uit met een voorbeeld.
Frictiewerkloosheid
Frictiewerkloosheid ontstaat wanneer mensen tussen banen in zitten.
Slide 9 - Tekstslide
Leg frictiewerkloosheid uit met een voorbeeld.
Voorbeelden
Lees de krantenartikelen en identificeer het type werkloosheid dat in elke situatie voorkomt.
Slide 10 - Tekstslide
Geef de leerlingen krantenartikelen en laat ze identificeren welk type werkloosheid in elke situatie voorkomt.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 11 - Open vraag
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 12 - Open vraag
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 13 - Open vraag
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.