1.3 tijd indelen

H1 Jagers en boeren
Indelen van tijd
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H1 Jagers en boeren
Indelen van tijd

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het eind van deze les: 
  • Kun je uitleggen wat de tien tijdvakken zijn
  • Kun je rekenen met tijd en hoe je de tijd kunt indelen

Slide 2 - Tekstslide

Geschiedenis


  • Dat wat is geschied (gebeurd)

  • Een discussie zonder einde
  1. Moeilijk te achterhalen wat precies is gebeurd
  2. Wat is belangrijk genoeg om te vertellen

Slide 3 - Tekstslide

3 Historische indelingen
  • 5 Perioden
  • 10 Tijdvakken 
  • 5 Soorten samenlevingen 

Slide 4 - Tekstslide

De 5 perioden
  1. prehistorie ( tot 3000 v Chr.)
  2. oudheid ( 3000 v Chr tot 500 )
  3. Middeleeuwen ( 500 tot 1500)
  4. Vroegmoderne tijd (1500 tot 1800)
  5. moderne tijd (1800 tot nu)

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Samenleving van jagers en verzamelaars 

Slide 7 - Tekstslide

Landbouwsamenleving

Slide 8 - Tekstslide

Landbouwstedelijke samenleving

Slide 9 - Tekstslide

Industriële samenleving

Slide 10 - Tekstslide

Informatiesamenleving

Slide 11 - Tekstslide

Christelijke jaartelling
enz.               200 v.C.               100 v.C.               1 v.C.               1               100               200              enz. 
______________________________________________________________________________________________
3e eeuw v.C.          2e eeuw v.C.          1e eeuw v.C.          1e eeuw           2e eeuw             3e eeuw 


1e eeuw = 1 tot 100, 2e eeuw = 100 tot 200, enz.
1e eeuw v.C. = 100 v.C. tot 1 v.C., 2e eeuw v.C. = 200 v.C. tot 100 v.C., enz.

Millennium = 1000 jaar
Eeuw = 100 jaar
Decennium = 10 jaar

Slide 12 - Tekstslide

Een tijdvak is ....
A
Een eeuw uit de geschiedenis
B
Een periode uit de geschiedenis
C
Een beroep uit de geschiedenis
D
Een jaartal uit geschiedenis

Slide 13 - Quizvraag

Bij geschiedenis gaat het om de historie. Welk hulpmiddel wordt regelmatig gebruikt?
A
grafiek
B
tijdbalk
C
landkaart
D
atlas

Slide 14 - Quizvraag

Hoe noem je een periode van 100 jaar?
A
Millenium
B
Een eeuw
C
Een halve eeuw
D
Een kwart eeuw

Slide 15 - Quizvraag

In welk jaar begint de christelijke jaartelling?
A
Die bestaat niet
B
1000 jaar v.C.
C
Het jaar 1
D
1900

Slide 16 - Quizvraag

Kies het juiste antwoord.
De prehistorie is:
A
de periode voor het begin van onze jaartelling.
B
de periode voor er mensen leefden.
C
de periode voor de uitvinding van het schrift.
D
de periode na de uitvinding van het schrift.

Slide 17 - Quizvraag

Wat betekent v.Chr?
A
Alle gebeurtenissen voor Christus
B
Alle gebeurtenissen na Christus
C
Alle gebeurtenissen vanaf het begin van de aarde
D
Alle gebeurtenissen van Jezus Christus

Slide 18 - Quizvraag

Wat betekent dan n.Chr?
A
Alle gebeurtenissen voor Christus
B
Alle gebeurtenissen na Christus
C
Nacho Christy Chips
D
Alle gebeurtenissen uit het leven van Jezus Christus

Slide 19 - Quizvraag

Hoeveel eeuwen zijn samen duizend jaar?
A
10 eeuwen
B
1 eeuw
C
100 eeuw

Slide 20 - Quizvraag

1870 valt in de ...
A
18e eeuw
B
10e eeuw
C
19e eeuw
D
20e eeuw

Slide 21 - Quizvraag

Het jaar 328 valt in de
A
300 ste eeuw
B
310 ste eeuw
C
3 de eeuw
D
4de eeuw

Slide 22 - Quizvraag

Uit welke eeuw is het volgende jaartal?

1612
A
16e eeuw v. Chr
B
16e eeuw n. Chr.
C
17e eeuw v. Chr.
D
17e eeuw n. Chr.

Slide 23 - Quizvraag


Uit welke eeuw is het jaartal:

31
A
1e eeuw v. Chr
B
1e eeuw n. Chr.
C
2e eeuw v. Chr.
D
2 eeuw n. Chr.

Slide 24 - Quizvraag

Uit welke eeuw is het volgende jaartal?

299 v. Chr.
A
2e eeuw v. Chr
B
2e eeuw n. Chr.
C
3e eeuw v. Chr.
D
3 eeuw n. Chr.

Slide 25 - Quizvraag

Bij de vorige vragen heb je gezien hoe tijdbalken eruit zien.

Wat is er niet goed aan deze tijdbalk?
A
Een tijdbalk moet altijd beginnen bij het jaar 1
B
Een tijdbalk heeft altijd perioden van 100 jaar
C
Een tijdbalk heeft altijd de perioden in gelijke stukken verdeeld
D
Een tijdbalk heeft altijd als laatste jaartal, het huidige jaar

Slide 26 - Quizvraag

Waarom noemen we de middeleeuwen zo?
A
Men vond dat de middeleeuwen een donkere periode was tussen twee 'lichte' perioden in
B
De mensen vonden dat zij midden in het leven stonden.
C
De mensen dachten dat de wereld over de helft van de tijd zou vergaan.
D
Dat is zo genoemd omdat het ongeveer halverwege onze tijd en de oudheid is.

Slide 27 - Quizvraag

de middeleeuwen bestaat uit 2 tijdvakken en is daarmee de langste periode op de tijdbalk
A
waar
B
niet waar

Slide 28 - Quizvraag