H3 28.09.2021

Willkommen
Dienstag 28.09.2021
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Willkommen
Dienstag 28.09.2021

Slide 1 - Tekstslide

Heute
  • Kurzes Video
  • Wiederholung der Wörter
  • Hausaufgaben besprechen
  • Grammatik
  • Aufgaben machen 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

denn
A
dan
B
want
C
daarna
D
daardoor

Slide 4 - Quizvraag

omdat

Slide 5 - Open vraag

de fiets
A
der Fahrrad
B
die Fahrrad
C
das Fahrrad
D
das Rad

Slide 6 - Quizvraag

het vliegtuig
het station
het vliegveld
het voertuig
das Flugzeug
der Flughafen
das Fahrzeug
der Bahnhof

Slide 7 - Sleepvraag

Die Antworten
denn - want
omdat - weil
de fiets - das Fahrrad / das Rad
het vliegtuig - das Flugzeug
het vliegveld - der Flughafen
het voertuig - das Fahrzeug
het station - der Bahnhof

Slide 8 - Tekstslide

Aufgabe 4.3a & b
Besprechen

Gibt es noch Fragen? 

Slide 9 - Tekstslide

Wechselpräpositionen
An = aan/op, auf = op, hinter = achter, neben = naast, in = in/naar, über = over/boven, unter = onder, vor = voor, zwischen = tussen

Wo/wann? --> 3e naamval (Ich sitze auf dem Stuhl)
Wohin? --> 4e naamval (Ich setze mich auf den Stuhl)
Geen antwoord? 7/2 regel (auf & über krijgen 4e naamval)

Slide 10 - Tekstslide

Aufgabe 4.3c
Fertig? Aufgabe 9.3 & 11.1 & 11.2

Slide 11 - Tekstslide

4.3c
1. auf dem Tisch 3e: toestand, je kunt vragen 'Wo?'
2. in ihren Korb 4e: beweging, je kunt vragen 'Wohin?'
3. an meine Tür 4e: beweging, je kunt vragen 'Wohin?'
4. an meiner Tür 3e: toestand, je kunt vragen: 'Wo?'
5.. unter das Sofa 4e: beweging, je kunt vragen: 'Wohin?'
6. zwischen ihren Freundinnen 3e: toestand, je kunt vragen 'Wo?'

Slide 12 - Tekstslide

4.3c
7. am Freitag 3e: geen toestand, geen beweging, dan krijgen de voorzetsels een 3e naamval (behalve auf en über).
8. über dieses Problem 4e: geen toestand, geen beweging, dan krijgen de voorzetsels een 3e naamval, behalve auf en über, die krijgen een 4e naamval.
9. am Bahnhof 3e: toestand, je kunt vragen 'Wo?'
10. auf meinen Freund 4e: geen toestand, geen beweging, dan krijgen de voorzetsels een 3e naamval, behalve auf en über, die krijgen een 4e naamval.

Slide 13 - Tekstslide