Les 1
1 / 48
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Lire / lis
A
lezen
B
schrijven
C
luisteren
D
spreken
Slide 6 - Quizvraag
écouter / écoute
A
lezen
B
spreken
C
luisteren
D
kijken
Slide 7 - Quizvraag
regarder / regarde
A
lezen
B
spreken
C
luisteren
D
kijken
Slide 8 - Quizvraag
parler / parle
A
lezen
B
spreken
C
luisteren
D
schrijven
Slide 9 - Quizvraag
écrire / écris
A
lezen
B
spreken
C
luisteren
D
schrijven
Slide 10 - Quizvraag
travailler / au travail
A
lezen
B
luisteren
C
werken
D
sluiten
Slide 11 - Quizvraag
ouvrir / ouvre
A
lezen
B
spreken
C
openen
D
sluiten
Slide 12 - Quizvraag
fermer / ferme
A
spreken
B
kijken
C
openen
D
sluiten
Slide 13 - Quizvraag
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
1. Hoeveel inwoners heeft Frankrijk ongeveer?
A
20 miljoen
B
100 miljoen
C
66 miljoen
D
17 miljoen
Slide 18 - Quizvraag
2. Welke Europese landen zijn ook Franstalig?
A
België-Oostenrijk
B
België-Zwitserland
C
België-Spanje
D
België-Italië
Slide 19 - Quizvraag
2. Op welk continent wordt het meest Frans gesproken?
A
Zuid-Amerika
B
Europa
C
Afrika
D
Azië
Slide 20 - Quizvraag
3. Le France, La France,
L'France ou Les France?
Wat is correct?
L'France ou Les France?
Wat is correct?
A
LE
B
LA
C
L'
D
LES
Slide 21 - Quizvraag
4. Wat is de naam van de hoogste berg van Frankrijk?
A
Mont Ventoux
B
Mont Blanc
C
Alpe d'Huez
D
Le Grand Ballon
Slide 22 - Quizvraag
5. Frankrijk wordt bestuurd door een...
A
Koning
B
Prins
C
President
D
Keizer
Slide 23 - Quizvraag
6. LE PETIT DEJEUNER FRANÇAIS?
(Het ontbijt bestaat uit?)
(Het ontbijt bestaat uit?)
A
Le pain au chocolat/
chocolatine
B
Des œufs
C
Le vin rouge
D
Du pain ou céréales
Slide 24 - Quizvraag
7. Welke rivier stroomt er door Parijs?
A
Rhône
B
Seine
C
Loire
D
Garonne
Slide 25 - Quizvraag
8. Welk eiland hoort bij Frankrijk
A
Tenerife
B
Madeira
C
Corsica
D
Sardinië
Slide 26 - Quizvraag
9. Welk dier staat symbool voor Frankijk?
A
un chien
B
un coq
C
un lion
D
un chat
Slide 27 - Quizvraag
10. Hoe bestel je netjes een ijsje?
A
Je voudrais une glace
B
J'ai une glace
C
Je suis une glace
D
Je veux une glace
Slide 28 - Quizvraag
Slide 29 - Tekstslide
2. Wat is géén franse kaas?
A
B
C
D
Slide 30 - Quizvraag
3. Qui est-ce?
A
Kylian Mbappé
B
Hugo Lloris
C
Antoine Griezmann
D
Olivier Giroud
Slide 31 - Quizvraag
4. Hoe heet dit hondje?
A
Idéfix
B
Beatrix
C
Astérix
D
Obélix
Slide 32 - Quizvraag
5. Wat is een 'chocolatine'?
A
B
C
D
Slide 33 - Quizvraag
6. Dit monument staat in
A
Parijs
B
Genève
C
Nice
D
Brussel
Slide 34 - Quizvraag
7. Welke route neem je om in Zuid-Frankrijk te komen?
A
B
C
D
Slide 35 - Quizvraag
7. Welk merk is niet Frans?
A
B
C
D
Slide 36 - Quizvraag
8. Qui est-ce?
A
Claude
B
Jacques Brel
C
Stromae
D
Maître Gims
Slide 37 - Quizvraag
9. Wat is de naam van dit museum?
A
Het Louvre
B
Paleis van Versailles
C
De Champs-Elysées
D
Het Centre Pompidou
Slide 38 - Quizvraag
10. In welke animatiefilm speelt deze muis?
A
Madagascar
B
Stuart Little
C
Ratatouille
D
The secret life of pets
Slide 39 - Quizvraag
Slide 40 - Tekstslide
1. Wat is het tenue van het Franse elftal?
A
B
C
D
Slide 41 - Quizvraag
2. Welke bekende Formule 1 race vindt hier plaats?
A
GP van Monaco
B
GP van Nice
C
GP van Marseille
D
GP van Perpignan
Slide 42 - Quizvraag
3. Op welke sport heeft de jaarlijkse 'Tour de France' betrekking?
A
Wielersport
B
Autosport
C
Atletiek
D
Paardrijden
Slide 43 - Quizvraag
4. Welk grandslam tennistoernooi wordt jaarlijks in Parijs gehouden?
A
US Open
B
Wimbledon
C
Australian Open
D
Roland Garros
Slide 44 - Quizvraag
Welk spel wordt hiernaast afgebeeld?
A
Knikkerspel
B
Pétanque
C
Jeu de boules
D
Fries kaatsspel
