Natuurkunde par 2.2

2.2 Het atoom
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

2.2 Het atoom

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Uitleggen uit waar een molecuul is opgebouwd en wat een element is.
  • Uitleggen wat de begrippen instabiliteit en radioactief beteken.
  • Uitleggen wat het verschil is tussen een chemische reactie en een vervalreactie
  • Uitleggen wat de verschillen zijn tussen alfa, beta en gammastraling
  • Rekenen met het begrip halveringstijd

Slide 2 - Tekstslide

Moleculen bestaan uit atomen
  • Deeltjes die kleiner zijn dan moleculen: Atomen
  • Moleculen zijn stoffen die zijn opgebouwd uit 2 of meer atomen 
  • Bij een chemische reactie valt de molecuul uit elkaar en ontstaan er nieuwe. De atomen zelf veranderen niet.

Slide 3 - Tekstslide

Elementen
  • Een andere benaming voor atoomsoort is een element.
  • Van sommige elementen zijn er veel zoals, zuurstof en ijzer. Maar er zijn ook zeldzame elementen.

Slide 4 - Tekstslide

instabiele atomen
  • Elementen die na een tijdje uit elkaar vallen zijn instabiel
  • als Atomen uit elkaar vallen noem je dat vervallen                
  • Als een atoom vervalt onder het uitzenden van straling   noem je radioactief  
  • Alfastraling en bètasraling bestaan uit zeer snel bewegende deeltjes 

Slide 5 - Tekstslide

Halveringstijd
  • Als een stof radioactief is neemt de hoeveelheid stof steeds verder af. Dit geef je weer met de Halveringstijd.
  • De halveringstijd geeft aan na hoeveel tijd het aantal atomen is gehalveerd  
  • Het percentage overgebleven radioactieve atomen kun je berekenen met: Percentage overgebleven atomen =                                        
                                                                                                                                 %
   n = aantal halveringstijden dat is verstreken
(21)n100

Slide 6 - Tekstslide

Oefenopdracht
Tritium is een radioactief materiaal en heeft een halveringstijd van 12 jaar. Een horloge bevat 5 Microgram tritium

Bereken hoeveel gram tritium er na 24 jaar over is:

Slide 7 - Tekstslide

Na drie halveringstijden is nog maar 1 derde van de radioactieve stof over
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Atomen zijn opgebouwd uit moleculen
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Radioactieve atomen zijn altijd instabiel
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quizvraag