In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Samen in de wereld
Hoofdstuk 5
Slide 1 - Tekstslide
Op welke manier ondersteunt Fairtrade de boeren in ontwikkelingslanden?
A
Fairtrade geeft hen geld wanneer ze het nodig hebben.
B
Fairtrade geeft al hun winst af aan de boeren.
C
Fairtrade biedt een eerlijke prijs voor hun producten.
D
Fairtrade ondersteunt de boeren niet.
Slide 2 - Quizvraag
De verhouding tussen de prijs van exportproducten en de prijs van importproducten
A
Microkrediet
B
Ruilvoet
C
Fairtrade
D
Exportwaarde
Slide 3 - Quizvraag
Wat is geen kenmerk van een ontwikkelingsland?
A
snelle bevolkingsgroei
B
goede infrastructuur
C
veel werkeloosheid
D
veel analfabetisme
Slide 4 - Quizvraag
Doordat de exportprijzen van olie dalen, heeft de overheid van Nigeria ....... inkomsten.
A
Meer
B
Minder
Slide 5 - Quizvraag
Microkrediet is een lening die wordt uitgegeven door?
A
Banken
B
Hulporganisaties
C
Andere landen
Slide 6 - Quizvraag
Het nationaal inkomen in Angola 12 miljard In Angola wonen 30 miljoen inwoners. Wat is het inkomen per hoofd van de bevolking?
A
38,-
B
40 ,-
C
400,-
D
380,-
Slide 7 - Quizvraag
De exportopbrengst van Botswana bestaat voor 70 tot 80% uit de verkoopopbrengst van diamant. In 2009 daalde de vraag naar diamant zeer sterk door de economische crisis, terwijl het aanbod gelijk bleef. De importprijzen veranderden niet in dat jaar. Welke invloed had de economische crisis op de diamantprijs? En wat was de invloed op de ruilvoet van Botswana?
A
De diamantprijs daalde, de ruilvoet daalde.
B
De diamantprijs daalde, de ruilvoet steeg.
C
De diamantprijs steeg, de ruilvoet daalde.
D
De diamantprijs steeg, de ruilvoet steeg.
Slide 8 - Quizvraag
Buffervoorraden zijn er om
A
prijsschommelingen tegen te gaan
B
de ruilvoet te verbeteren
C
het nationaal inkomen te verhogen
Slide 9 - Quizvraag
Bekijk de beide cirkeldiagrammen. Kies welk diagram over een ontwikkelingsland gaat.
A
Diagram A
B
Diagram B
C
Beide diagrammen
Slide 10 - Quizvraag
Bekijk deze Lorenzcurve.
Welke van de drie curves is die van een ontwikkelingsland? A, B of C?
A
Curve A
B
Curve B
C
Curve C
D
de rechte lijn
Slide 11 - Quizvraag
Hoe noemen we hulp van regering naar regering
A
Noodhulp
B
Structurele hulp
C
Bilaterale hulp
D
Multilaterale hulp
Slide 12 - Quizvraag
Wat betekent WTO
A
Eerlijke handel
B
Maatschappelijk verantwoord ondernemen
C
Wereldhandelsorganisatie
D
Wereldbank
Slide 13 - Quizvraag
Welk van de onderstaande is geen voorbeeld van Ontwikkelingssamenwerking?
A
leveren van voedsel, kennis e materiaal
B
Kwijtschelden van leningen
C
Lage rente leningen wereldbank
D
Invoerheffing verhogen
Slide 14 - Quizvraag
De ruilvoet van een land kan verbeteren of verslechteren. Dit gebeurt als de verhouding tussen de import en export verandert.
In welk geval verbetert de ruilvoet van een land?
A
De exporthoeveelheid daalt en de importhoeveelheid stijgt.
B
De exporthoeveelheid stijgt en de importhoeveelheid daalt.
C
De exportprijzen dalen en de importprijzen stijgen.
D
De exportprijzen stijgen en de importprijzen dalen.
Slide 15 - Quizvraag
De VN stuurt hulp naar landen na een natuurramp. Van wat voor soort hulp is hier sprake?
A
Structurele hulp
B
Noodhulp
Slide 16 - Quizvraag
Gebonden hulp is hulp waarbij voorwaarden aan die hulp gesteld worden.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 17 - Quizvraag
Je had eerst €600,- op je rekening staan. Na een jaar staat er €603,- op je rekening. Hoeveel procent rente heb je van de bank gekregen?
A
1,005%
B
0,5%
C
10,05%
D
1%
Slide 18 - Quizvraag
Lomami heeft in totaal 1.200 inwoners. In een jaar verdienen zij samen € 389.820.
Wat is het gemiddelde inkomen per inwoner per dag in dat dorp? Stel een jaar op 365 dagen
Slide 19 - Open vraag
Het inwonertal van Lomami stijgt in een jaar van 1.200 naar 1.275 mensen. Het totale jaarinkomen van de inwoners stijgt in datzelfde jaar van € 389.820 naar € 395.687.
Met hoeveel procent is in dat jaar de bevolking van het dorp gegroeid?(rond af op twee decimalen)
Slide 20 - Open vraag
Akoni is bezig met de oogstvan cacaobonen. Hij is een van de 30 inwoners van het dorp die geld verdienen met het verbouwen van cacaobonen. Zij verdienen gemiddeld € 2.000 per jaar. De andere 170 dorpsbewoners hebben geen inkomen in geld.
Hoeveel is het gemiddelde jaarinkomen per dorpsbewoner?
Slide 21 - Open vraag
Lomami heeft in totaal 1.000 inwoners. In een jaar verdienen zij samen € 389.820.
Bereken het jaarinkomen per inwoner van Lomami.
Slide 22 - Open vraag
Tanzania hoort bij de armste landen van de wereld
Bereken het nationaal inkomen per hoofd van de bevolking in Tanzania in 2014. Rond af op euro’s.
Slide 23 - Open vraag
Tanzania hoort bij de armste landen van de wereld
Bereken het nationaal inkomen per hoofd van de bevolking in Nederland in 2014. Rond af op euro’s.
Slide 24 - Open vraag
1.
Lage Lonen
Werkgelegenheid stijgt
Zet de stappen in de juiste volgorde:
2.
3.
4.
5.
Meer bedrijven
Lagere productie kosten
Hogere Export
Slide 25 - Sleepvraag
Lees de tekst en zet in de juiste volgorde
Armoede
Lage bestedingen
Werkloosheid
Lage productie
Slide 26 - Sleepvraag
Veel mensen op de wereld leven in armoede. Zij hebben een inkomen van hooguit $ 1,90 per dag. Bekijk afbeelding .
In welk deel van de wereld wordt na 1990 de armoede met het meeste succes bestreden?
A
Zuid - Azië
B
Afrika
C
Sahara
Slide 27 - Quizvraag
Midden- en Zuid-Afrika hadden in 2013 samen 947 miljoen inwoners.
Hoeveel mensen moesten daar toen van hooguit $ 1,90 per dag rondkomen?
Rond af op miljoenen.
A
947.000.000
B
404.000.000
C
1351.000,000
Slide 28 - Quizvraag
Zuid-Azië had in 2013 ongeveer 1,6 miljard inwoners.
Hoeveel mensen moesten daar toen van hooguit $ 1,90 per dag rondkomen?
Rond af op miljoenen.
A
155 .000.000
B
321.000.000
C
115.000.000
D
7.200.000
Slide 29 - Quizvraag
De Nederlandse overheid heft belastingen. Daarvan betaalt de overheid de ontwikkelingshulp.
Hoe heet het wanneer De ontwikkelingslanden een deel van deze hulp in Nederland moeten uitgeven,