herhaling

Welke operationele commando’s zijn er binnen Ministerie van Defensie?
A
Commando Zeestrijdkrachten
B
Commando Landstrijdkrachten
C
Commando Luchtstrijdkrachten
D
Commando Koninklijke Marechaussee
1 / 44
volgende
Slide 1: Quizvraag
MilitairMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welke operationele commando’s zijn er binnen Ministerie van Defensie?
A
Commando Zeestrijdkrachten
B
Commando Landstrijdkrachten
C
Commando Luchtstrijdkrachten
D
Commando Koninklijke Marechaussee

Slide 1 - Quizvraag

Wat is/zijn de hoofdtaken van Ministerie van Defensie?
A
Verdediging van het eigen en bondgenootschappelijke grondgebied, met inbegrip van de Nederlandse Antillen en Aruba
B
Bescherming en bevordering van de internationale rechtsorde en stabiliteit.
C
Ondersteuning van civiele autoriteiten bij rechtshandhaving, rampenbestrijding en humanitaire hulp.
D
alle 3 de antwoorden zijn goed

Slide 2 - Quizvraag

Ondersteuning van civiele autoriteiten bij rechtshandhaving, rampenbestrijding en humanitaire hulp.

Wat betekent dit?

Slide 3 - Tekstslide

Verdediging van het eigen en bondgenootschappelijke grondgebied, met inbegrip van de Nederlandse Antillen en Aruba

Wat betekent dit?

Slide 4 - Tekstslide

Bescherming en bevordering van de internationale rechtsorde en stabiliteit. Wat betekent dit?

Slide 5 - Tekstslide

Wie heeft het oppergezag over de krijgsmacht?
A
Commandant der strijdkrachten
B
De regering
C
Sergeant-Majoor Verwoerd
D
Minister van Defensie

Slide 6 - Quizvraag

Wat zijn belangrijke grondrechten?
A
Het toestaan van discriminatie, actief en passief kiesrecht, de vrijheid van godsdienst of levensovertuiging, de vrijheid van meningsuiting.
B
Het recht op gelijke behandeling en het verbod op discriminatie, actief en passief kiesrecht, het verbieden van vrijheid van godsdienst of levensovertuiging, de vrijheid van meningsuiting
C
Het recht op gelijke behandeling en het verbod op discriminatie, actief en passief kiesrecht, de vrijheid van godsdienst of levensovertuiging, de vrijheid van meningsuiting
D
Het recht op gelijke behandeling en het verbod op discriminatie, actief en passief kiesrecht, de vrijheid van godsdienst of levensovertuiging, een verbod op de vrijheid van meningsuiting.

Slide 7 - Quizvraag

Wanneer is het tuchtrecht op een militair van toepassing?
Gedurende de tijd dat:
A
De militair aan het werk is
B
De militair zich bevindt op een militaire plaats
C
Beide antwoorden zijn goed.

Slide 8 - Quizvraag

Waar moet een dienstbevel aan voldoen?

Slide 9 - Open vraag

Je krijgt een nieuwe GPC, hij is net op de kazerne aangekomen en geeft jou het dienstbevel om zijn privéspullen uit zijn auto naar zijn legeringskamer te brengen.

Is dit een correct dienstbevel?
A
ja
B
nee

Slide 10 - Quizvraag

Welke straffen kan een commandant geven?

Slide 11 - Open vraag

Wanneer is het humanitair oorlogsrecht van toepassing?

Slide 12 - Tekstslide

Noem een voorbeeld van iets of iemand dat volgens het HOR niet mag worden aangevallen.

Slide 13 - Open vraag

Dit zijn de leden van de strijdkrachten.

Zij moeten zich onderscheiden door hun uniform of door een vast en zichtbaar onderscheidingsteken; in ieder geval moeten zij hun wapens openlijk dragen
A
combattanten
B
geen-combattanten
C
niet legitieme combattanten

Slide 14 - Quizvraag

Dit zijn medisch personeel en geestelijk verzorgers.

Zij mogen ook niet aan gevechtshandelingen deelnemen. Ze mogen wel wapens dragen maar alleen ter zelfverdediging en ter bescherming van hun gewonden en zieken.
A
combattanten
B
geen-combattanten
C
niet legitieme combattanten

Slide 15 - Quizvraag

Dit zijn burgers die toch gevechtshandelingen verrichten.

Zij verliezen hun bescherming als burger en worden
rechtmatige militaire doelen gedurende en zo lang zij deelnemen aan de vijandelijkheden.
A
combattanten
B
geen-combattanten
C
niet legitieme combattanten

Slide 16 - Quizvraag

Mag je een krijgsgevangene mishandelen of martelen om informatie te verkrijgen?
A
ja
B
nee

Slide 17 - Quizvraag

Ziekenverzorgers moeten eerst hun eigen slachtoffers behandelen voordat ze de slachtoffers van de vijand mogen behandelen
A
ja
B
nee

Slide 18 - Quizvraag

Deze afbeelding wordt gebruikt bij :
A
cultuurgoederen
B
om te onderhandelen of bij overgave
C
dammen, dijken en kerncentrales
D
een persoon die onder een medische dienst valt

Slide 19 - Quizvraag

Deze afbeelding wordt gebruikt bij
A
cultuurgoederen
B
om te onderhandelen of bij overgave
C
dammen dijken en kerncentrales
D
een persoon die onder een medische dienst valt.

Slide 20 - Quizvraag

Deze afbeelding wordt gebruikt bij
A
cultuurgoederen
B
om te onderhandelen of bij overgave
C
dammen dijken en kerncentrales
D
een persoon die valt onder een medische dienst

Slide 21 - Quizvraag

Wat is het doel van Militaire veiligheid?
Doel
Het doel van militaire veiligheid, voortaan MV, is het beschermen van personeel, informatie en materieel tegen spionage, sabotage, subversie, terrorisme, extremisme, verlies en onrechtmatige kennisneming.
Defensie hanteert hiervoor het Defensie Beveiligingsbeleid (DBB) In het DBB staan de te beschermen
belangen (TBB) om- en beschreven.

Slide 22 - Tekstslide

Er werken zowel militairen als burgers bij defensie. Wie hebben er allemaal een vertrouwensfunctie?

Slide 23 - Open vraag

Wat is het belang van een brandcompartiment?

Slide 24 - Tekstslide

Wat is het belang van een rookcompartiment?

Slide 25 - Tekstslide

Er zijn 3 verschillende soorten vluchtroutes, noem er één.

Slide 26 - Open vraag

Vul de datumtijdgroep van vandaag in.

Slide 27 - Open vraag

Welke manieren zijn er om een brandalarm te geven
A
Een telefoontoestel
B
Activeren van het ontruimings-/brandalarm
C
Mondeling
D
Alle 3 de antwoorden zijn goed

Slide 28 - Quizvraag

Welke gegevens moeten in
     een melding doorgegeven worden?
GOED
FOUT
Wie
Wat
Wanneer
Waar
Hoe
Welke
Waarom
Hoelang
Waarmee
Hoezo

Slide 29 - Sleepvraag

Waarom is het belangrijk om munitie, Uxo’s, IED’s, gevaarlijke gebieden en aanwijzingen en markeringen in het terrein te kunnen herkennen?​

Slide 30 - Tekstslide

Wat is je eerste reactie als je op een verdacht voorwerp stuit? ​

Slide 31 - Tekstslide

Waarom moet je van het verdachte voorwerp afblijven?

Slide 32 - Open vraag

Waar staat BMW voor?
A
een Duitse auto
B
Blijf af, Markeer en Waarschuw
C
Blijf af, Mentale foto, Waarschuw
D
Blijf weg, markeer, waarschuw

Slide 33 - Quizvraag

Met welke hand haal je je CBRN masker uit je tas?

Slide 34 - Open vraag

Hoe lang voer je de gebruikerstest uit?
A
5 sec
B
10sec
C
15 sec
D
20sec

Slide 35 - Quizvraag

Noem minimaal één chemisch strijdmiddel

Slide 36 - Open vraag

Hoe kunnen chemische strijdmiddeln worden verspreid?
A
door voeding en water
B
door aanrakingen
C
door ongedierte
D
door granaten, mijnen, vliegtuigen, raketten etc.

Slide 37 - Quizvraag

Wat moet je altijd doen na het toedienen van de auto-injector?

Slide 38 - Open vraag

Hoeveel autoinjectoren mag je maximaal toedienen
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 39 - Quizvraag

Wat is geen verschijnsel van een zenuwblokkerend strijdmiddel?
A
speekselvloed enloopneus
B
spiertrillingen en stuiptrekkingen
C
zicht verduisterd
D
blaarvorming op het lichaam

Slide 40 - Quizvraag

Wat is een biologisch middel?

Slide 41 - Tekstslide

Welke verschijnselen kunnen duiden op aanwezigheid van een biologisch middel?

Slide 42 - Open vraag

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide