Economie klas 2 H6.2

1 / 19
volgende
Slide 1: Video
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

De collectieve sector
1: lees de theorie op pagina 162 door

De collectieve sector wordt dus georganiseerd door de overheden. Elke inwoner mag hier gebruik van maken. Als iedereen hier gebruik van mag maken dan noem je dat collectieve goederen.

Slide 2 - Tekstslide

Collectieve sector

Slide 3 - Woordweb

Betekenis van het woord collectief:
Het woord betekend 'samen', dus voor iedereen beschikbaar.

Een collectief heeft een gezamenlijk belang. Bijvoorbeeld de politie, die is er voor iedereen.

Slide 4 - Tekstslide

Welk van de volgende beroepen behoort niet tot de collectieve sector?
A
Ambulancebroeder
B
Brandweerman/ brandweervrouw
C
Supermarktmedewerker
D
Mensen die bij de politie werken

Slide 5 - Quizvraag

sociale zekerheid

Sociale zekerheid is er in Nederland. In Nederland 'zorgen' wij voor elkaar. Er is een systeem vanuit de overheid die ervoor zorgt dat iedereen een minimaal inkomen heeft. Vandaar het woord 'zekerheid'. Sociaal betekend in dit begrip dat wij er in Nederland met zijn allen aan bijdragen dat dit systeem mogelijk is. Lees ook pagina 163.

ww-uitkering (werkloosheidwet)
AOW (algemene ouderdomswet)

sociale premies

Het is heel mooi dat wij in Nederland verzekert zijn van een inkomen. Maar, hoe wordt dit betaald?!?! (lees blz. 164)

Nederland is een sociaal land en we dragen allemaal bij aan ons sociale stelsel. Een deel van ons salaris (loon) dragen wij af aan de overheid om dit mogelijk te maken. Dit noem je sociale premies.
Premie betaal je om verzekerd te zijn... in dit geval van ons sociale stelsel.

Slide 6 - Tekstslide

Voor wie is in Nederland de sociale zekerheid?
A
Voor ouderen
B
Voor mensen die werken
C
Voor mensen die ziek zijn
D
Voor alle antwoorden A-B-C

Slide 7 - Quizvraag

Leg in je eigen woord uit wat de reden is dat Nederland een sociaal land genoemd wordt.

Slide 8 - Open vraag

Wie betalen er mee aan ons sociale stelsel? Hoe noem je deze premies?

Slide 9 - Open vraag

Hoeveel AOW premie moet iemand betalen?
Dit gaan jullie uitrekenen!
De premie is 17,90% tot een inkomen van 33.715 euro. Als je meer dan dit bedrag als inkomen hebt hoef je daarover geen premie te betalen!
Tip: gebruik een verhoudingstabel

Op de volgende dia zie je een voorbeeld van een berekening!

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide


Bereken de antwoorden voor vraag a, b ,c

Slide 12 - Open vraag

De particuliere sector
De particuliere sector bestaat uit bedrijven die winst willen maken. Ondernemens hebben zijn deze bedrijven gestart. Wat zij maken/produceren is niet voor iedereen in Nederland beschikbaar... pas als je het koopt.

Slide 13 - Tekstslide

Particuliere sector

Slide 14 - Woordweb

Zou jij later in de collectieve sector of in de particuliere sector willen werken?
Leg uit waarom! Gebruik minimaal 50 woorden.

Slide 15 - Open vraag

Zou jij later in de collectieve sector of in de particuliere sector willen werken?
Leg uit waarom! Gebruik minimaal 50 woorden.

Slide 16 - Open vraag

Ik ken de volgende begrippen of kan de berekening goed uitvoeren
A
Collectieve sector en particuliere sector
B
Sociale zekerheid en sociale premies
C
Rekenen met sociale premies.
D
Voor mij geldt antwoord A, B & C.

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Video

Schrijf in eigen woorden op wat jij vind van de verzorgingsstaat waarin wij leven in Nederland

Slide 19 - Open vraag