Persoonsvorm verleden tijd (instructie)

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

 werkwoordspelling

Persoonsvorm in de verleden tijd 

inhoud

• Terugblik
• persoonsvorm tegenwoordige tijd
• Doelen van de les
• Instructie persoonsvorm verleden tijd
• Aan de slag...

Terugblik

Let op:

 Wat is de persoonsvorm?

In welke tijd staat de zin?

Staat jij/je erachter?

NB: soms hebben zinnen meer persoonsvormen.

Lesdoelen

• Aan het einde van de les weet je de rol van 't ex-kofschip bij vervoegingen van de persoonsvorm in de verleden tijd.
• Aan het einde van de les weet je het verschil tussen zwakke- en sterke werkwoorden

herhalen: goed of goed fout?

- Hij bekent de misdaad.

- Hij vermeld mij in het wedstrijdverslag.

- Hij bepaalt heus niet wat goed voor mij is.

- Hij betaald de rekening morgen.

- Zij wordt morgen 19 jaar.

- Zij vind jouw broer een spetter.

- Ik weet niet wat jou bezield.

Hoe maak je de verleden tijd?

Wat is de verleden tijd van 'Ik ren'? En van "jij beantwoordt"?

Wat is de verleden tijd van 'ik blijf'?
Ik.......

VT en VOLT. DW

't xtc koffieshop
't ex kofschip

'T (SeXy) FoKSCHaaP?!

Regels 't x-kofschip (te)

De belangrijkste: 

- Haal de -en af van het hele werkwoord

- kijk naar de letter die overblijft

- is dat een T, K, F, S, Ch, P of X?

Dan zet je er een T achter want....

't x-kofschip begint niet zomaar met een T!!!!

Schrijf de verleden tijd (ik vorm) op van de werkwoorden 'bakken' / 'braden' / 'bouwen' en 'lachen' op.

Schrijf de verleden tijd (ik vorm) van de werkwoorden 'lopen' / 'blazen' en 'kijken' op.

sterk: klankverandering                                      zwak: de(n) of te(n)

Welke vormen zijn juist in de vt?

1. Hij mistte geld.
2. Hij erfde een groot bedrag.
3. Hij miste geld.
4. Hij ierf een groot bedrag

Welke vorm is juist?

1. Ik geloofde hem niet.
2. Ik verhuiste gisteren
3. Ik geloofte hem niet.
4. Ik verhuisde gisteren

Waarom is het werkwoord verhuizen lastig in de vt?

wat is juist geschreven?

1. Hij meldde de misdaad anoniem
2. De honden blafden voortdurend.
3. Hij melde de misdaad anoniem
4. De honden blaften voortdurend.

En dan nu: verven!

1. Hij verfde het huis
2. Hij verfte het huis

huiswerk!