In deze les zitten 16 slides, met tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Lesopzet
K: presentatie paragraaf 6.3, deel 1
Z: maak paragraaf 6.3 (tm vraag 8)
Klaar? Verder met je studiewijzer.
Slide 1 - Tekstslide
Vorige keer...
Koude oorlog in Nederland
Slide 2 - Tekstslide
Na WOII begon NL met het herstellen van de oorlogsschade=
De Wederopbouw
Slide 3 - Tekstslide
Vanuit het buitenland
Marshallplan: geld en goederen vanuit de VS. Hierdoor gaat de economie langzaam weer groeien.
Samenwerking in Europa (EGKS: 1958, voorloper van de Europese Unie).
Slide 4 - Tekstslide
KAPITALISME
= economisch systeem waarbij grond, grondstoffen en fabrieken eigendom zijn van VRIJE ondermemers + Democratie en vrijheid zijn belangrijk
Slide 5 - Tekstslide
Kenmerken communisme
Gelijkheid van mensen
De staat zorgt ervoor dat iedereen werk heeft, onderwijs en zorg zijn gratis
Iedereen krijgt evenveel loon
Er is een planeconomie, de staat bepaalt wat, hoeveel en tegen welke prijs geproduceerd wordt
De productiemiddelen zijn van de staat
Slide 6 - Tekstslide
Communisme en kapitalisme
Het wantrouwen tussen de Verenigde Staten en de Sovjet Unie leidde al snel tot de Koude Oorlog (1945-1989):
Een oorlog met een enorme wapenwedloop en dreiging maar geen rechtstreekse gevechten. Er was 45 jaar lang nauwelijks contact tussen Oost en West Europa.
Slide 7 - Tekstslide
Deze keer...
Lesdoel:
Welke invloed had de groeiende welvaart op de jeugd?
Slide 8 - Tekstslide
De jaren na de oorlog
In de jaren 50 verliep de wederopbouw goed. Er kwam geld binnen middels het Marshallplan en de lonen werden laag gehouden.
In Slochteren (Groningen) werd in de grond gas gevonden. In korte tijd werd het gehele land aangesloten op het gas. De staat verdiende hier veel geld mee.
Met dit geld kon Nederland de verzorgingsstaat ontwikkelen. De regering ging voortaan zieken, arbeidsongeschikten, werklozen en bejaarden helpen
Slide 9 - Tekstslide
De jaren na de oorlog
In de jaren 60 was er veel werk te vinden. Vooral in de industrie en de dienstensector (vervoer, horeca, onderwijs, zorg) was veel werk te vinden.
Ook stegen de lonen steeds meer. Hierdoor konden mensen steeds luxer gaan leven. Men kocht koelkasten, wasmachines en zelfs vakanties.
Slide 10 - Tekstslide
Het familieleven na de oorlog
De opbouw was erg belangrijk. Niet zeuren, maar werken.
De vader was de baas. Meisjes moesten zich voorbereiden op een leven als huismoeder. Jongens kregen iets meer vrijheid.
Op de zondag ging iedereen naar de kerk toe. Rond 1960 veranderde dit.
Slide 11 - Tekstslide
Een eigen cultuur
Rond 1960 kregen jongeren meer (zak)geld, een betere opleiding en meer vrije tijd. Via tv en radio hoorden jongeren allerlei meningen. Zo begonnen ze ook zelf een mening te vormen.
Jongeren gingen nu eigen keuzes maken. Ze gingen minder naar de kerk, gingen samenwonen zonder te trouwen.
Ze begonnen zich af te zetten tegen hun ouder. Een eigen kapsel, kleding en gedrag. Zo ontstond een jeugdcultuur.
Slide 12 - Tekstslide
Tweede Feministisch Golf
Ondanks de successen van de eerste feministische golf (vrouwenkiesrecht), hebben vrouwen niet dezelfde kansen in de samenleving als mannen.
Vrouwen die buitenshuis werkten, verdienen vaak minder dan mannen die hetzelfde werk doen.
Tijdens de tweede Feministische Golf verzetten veel vrouwen zich tegen deze rolverdeling en ongelijkheid.
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Video
Deze keer...
Lesdoel:
Welke invloed had de groeiende welvaart op de jeugd?