Lucky Reading Game K3-2

Lucky Reading Game
In groepjes van max. 4 leerlingen een examentekst lezen.
(deze groepjes zijn al bepaald - door het lot!)

Zorg ervoor dat iedereen de tekst begrijpt.
1 leerling per groepje komt naar voren - beantwoorden vraag
Iedereen komt een keer aan de beurt!
Je trekt een kaart en dat bepaalt je aantal punten. 
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Lucky Reading Game
In groepjes van max. 4 leerlingen een examentekst lezen.
(deze groepjes zijn al bepaald - door het lot!)

Zorg ervoor dat iedereen de tekst begrijpt.
1 leerling per groepje komt naar voren - beantwoorden vraag
Iedereen komt een keer aan de beurt!
Je trekt een kaart en dat bepaalt je aantal punten. 

Slide 1 - Tekstslide

Examentekst: What does it take to become a Trapeze Artist? 
- ga als groepje bij elkaar zitten
- individueel: tekst lezen (5 min) in stilte 
- in je groepje: bespreken tekst (3 min) zachtjes overleggen
- zoek moeilijke woorden op 
- stel elkaar vragen over de tekst
- wacht op instructie

Slide 2 - Tekstslide

Individueel lezen tekst
timer
5:00

Slide 3 - Tekstslide

Samen bespreken tekst
timer
3:00

Slide 4 - Tekstslide

VRAAG 1
Lees de vraag.
Schrijf het antwoord op.
Op mijn teken - laat je antwoord zien!

Antwoord goed = kaart trekken
Punten worden genoteerd.

Slide 5 - Tekstslide

VRAAG 1
Wat vertelt alinea 1 over trapezeartiest Pauliina Rasanen?

A Ze oefent ook na een optreden.
B Ze slaapt vaak vlak voor een optreden.
C Ze treedt meestal maar kort op.

Slide 6 - Tekstslide

VRAAG 1
Wat vertelt alinea 1 over trapezeartiest Pauliina Rasanen?

A Ze oefent ook na een optreden.
B Ze slaapt vaak vlak voor een optreden.
C Ze treedt meestal maar kort op.

Slide 7 - Tekstslide

Antwoord goed = kaart trekken
gewone speelkaart = aantal punten op de kaart
jack - queen - king = 10 punten
ace = 20 punten
joker = 0 punten
10 hearts = 30 punten

Slide 8 - Tekstslide

VRAAG 2
Lees de vraag.
Schrijf het antwoord op.
Op mijn teken - laat je antwoord zien!

Antwoord goed = kaart trekken
Punten worden genoteerd.

Slide 9 - Tekstslide

VRAAG 2
Wat vindt Pauliina leuk aan haar werk? (alinea 2)

A het applaus van het publiek
B het gevoel dat ze heeft tijdens een optreden
C het uiterste van haar lichaam vragen

Slide 10 - Tekstslide

VRAAG 2
Wat vindt Pauliina leuk aan haar werk? (alinea 2)

A het applaus van het publiek
B het gevoel dat ze heeft tijdens een optreden
C het uiterste van haar lichaam vragen

Slide 11 - Tekstslide

Antwoord goed = kaart trekken
gewone speelkaart = aantal punten op de kaart
jack - queen - king = 10 punten
ace = 20 punten
joker = 0 punten
10 hearts = 30 punten

Slide 12 - Tekstslide

VRAAG 3
Lees de vraag.
Schrijf het antwoord op.
Op mijn teken - laat je antwoord zien!

Antwoord goed = kaart trekken
Punten worden genoteerd.

Slide 13 - Tekstslide

VRAAG 3
Wat vindt Pauliina het minst leuk aan haar werk? (alinea 3)

A dat haar handen soms zeer doen
B dat ze dagelijks moet optreden
C dat ze vaak spierpijn heeft

Slide 14 - Tekstslide

VRAAG 3
Wat vindt Pauliina het minst leuk aan haar werk? (alinea 3)

A dat haar handen soms zeer doen
B dat ze dagelijks moet optreden
C dat ze vaak spierpijn heeft

Slide 15 - Tekstslide

Antwoord goed = kaart trekken
gewone speelkaart = aantal punten op de kaart
jack - queen - king = 10 punten
ace = 20 punten
joker = 0 punten
10 hearts = 30 punten

Slide 16 - Tekstslide

VRAAG 4
Lees de vraag.
Schrijf het antwoord op.
Op mijn teken - laat je antwoord zien!

Antwoord goed = kaart trekken
Punten worden genoteerd.

Slide 17 - Tekstslide

VRAAG 4
Om trapezeartiest te kunnen zijn, heb je bepaalde eigenschappen en
vaardigheden nodig. Welke noemt Pauliina in alinea 4?

1 zwaar kunnen trainen
2 goed kunnen samenwerken met collega’s
3 rustig kunnen blijven in spannende situaties
4 je makkelijk aan kunnen passen


Slide 18 - Tekstslide

VRAAG 4
Om trapezeartiest te kunnen zijn, heb je bepaalde eigenschappen en
vaardigheden nodig. Welke noemt Pauliina in alinea 4?

1 zwaar kunnen trainen
2 goed kunnen samenwerken met collega’s
3 rustig kunnen blijven in spannende situaties
4 je makkelijk aan kunnen passen


Slide 19 - Tekstslide

Antwoord goed = kaart trekken
gewone speelkaart = aantal punten op de kaart
jack - queen - king = 10 punten
ace = 20 punten
joker = 0 punten
10 hearts = 30 punten

Slide 20 - Tekstslide

VRAAG 5
Lees de vraag.
Schrijf het antwoord op.
Op mijn teken - laat je antwoord zien!

Antwoord goed = kaart trekken
Punten worden genoteerd.

Slide 21 - Tekstslide

VRAAG 5
Welk advies geeft Pauliina aan mensen die trapezeartiest willen worden?
(alinea 5)

A Ga ervoor als je denkt dat je het kunt.
B Gun jezelf de tijd om het vak goed te leren.
C Zorg dat je de juiste opleiding doet. 

Slide 22 - Tekstslide

VRAAG 5
Welk advies geeft Pauliina aan mensen die trapezeartiest willen worden?
(alinea 5)

A Ga ervoor als je denkt dat je het kunt.
B Gun jezelf de tijd om het vak goed te leren.
C Zorg dat je de juiste opleiding doet. 

Slide 23 - Tekstslide

Antwoord goed = kaart trekken
gewone speelkaart = aantal punten op de kaart
jack - queen - king = 10 punten
ace = 20 punten
joker = 0 punten
10 hearts = 30 punten

Slide 24 - Tekstslide

VRAAG 6
Lees de vraag.
Schrijf het antwoord op.
Op mijn teken - laat je antwoord zien!

Antwoord goed = kaart trekken
Punten worden genoteerd.

Slide 25 - Tekstslide

VRAAG 6
Wat blijkt uit alinea 6 over het werk van trapezeartiest?

A Je krijgt er over het algemeen goed voor betaald.
B Je moet al vroeg nadenken over wat je erna gaat doen.
C Je zult je hele leven aan je techniek moeten blijven werken.

Slide 26 - Tekstslide

VRAAG 6
Wat blijkt uit alinea 6 over het werk van trapezeartiest?

A Je krijgt er over het algemeen goed voor betaald.
B Je moet al vroeg nadenken over wat je erna gaat doen.
C Je zult je hele leven aan je techniek moeten blijven werken.

Slide 27 - Tekstslide

Antwoord goed = kaart trekken
gewone speelkaart = aantal punten op de kaart
jack - queen - king = 10 punten
ace = 20 punten
joker = 0 punten
10 hearts = 30 punten

Slide 28 - Tekstslide

De eindstand... wie heeft er gewonnen?

Slide 29 - Tekstslide