Herhaling H3

Herhaling H4
Wat levert productie op?
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Herhaling H4
Wat levert productie op?

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
  • Herhaling paragraaf 4.1 t/m 4.4 (25 min.)
  • Aftekenen (30 min.)

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Paragraaf 4.1
Hoe produceren we?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Hoe maakt Bolletje gebruik van de 4 productiefactoren?

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hester verkoopt op de markt gemiddeld 125 belegde broodjes per dag. In totaal geeft ze € 59 uit
aan broodjes, € 81,30 aan beleg en € 7,20 aan boter.

Bereken de kostprijs per broodje.

Slide 10 - Open vraag

- € 59 + € 81,30 + € 7,20 = € 147,50.
- € 147,50 : 125 = € 1,18 per broodje. 
Paragraaf 4.2
Wat kost productie?

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Paragraaf 4.3
Kun je meer produceren?

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Wat is investeren?

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Christa koopt een nieuwe bestelauto voor € 19.280. Na vier jaar is de restwaarde € 5.600.

De afschrijving per jaar is …

Slide 27 - Open vraag

€ 19.280 - € 5.600 = € 13.680 : 4 = € 3.420 

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Hoe maakt Bolletje gebruik van de 4 productiefactoren?
Voorbeeld arbeidsproductiviteit
  • Bolletje maakt 10.000 pakken beschuit per dag
  • Er zijn 10 machines
  • Bereken de arbeidsproductiviteit per dag

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Paragraaf 4.4
Hoe maak je winst?

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Thomas heeft een fietsenzaak. Deze week verkoopt hij 33 fietsen. De gemiddelde verkoopprijs van een fiets is € 690.

Bereken de omzet van deze week.

Slide 35 - Open vraag

33 x € 690 = € 22.770.

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Simon heeft in zijn winkel deze maand een omzet van € 10.455. Daarnaast had hij de volgende kosten:

- Huur winkelpand: € 1.190
- Verzekeringen: € 240
- Personeel: € 5.539
- Gas en licht: € 350

Bereken de nettowinst.

Slide 37 - Open vraag

€ 10.455 - € 1.190 - € 240 € 5.539 - € 350 = € 3.136