NT2 zinsbouw (start)
1 / 18
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Maak een goede zin.
Jij
schrijft
elke ochtend
nieuwe zinnen
in je schrift
.
Slide 2 - Sleepvraag
Maak een goede zin.
De juf
geeft
om 10 uur
de rekentoets
in het lokaal
.
Slide 3 - Sleepvraag
Maak een goede zin.
Wij
leren
elke week
nieuwe werkwoorden
op school
.
Slide 4 - Sleepvraag
Maak een goede zin.
Jullie
pakken
in de pauze
de telefoons
uit de rode bak
.
Slide 5 - Sleepvraag
Maak een goede zin.
De pen
ligt
elke avond
in de blauwe bak
.
Slide 6 - Sleepvraag
Maak een goede zin.
De koffie
staat
om 8:15
op het bureau
.
Slide 7 - Sleepvraag
Maak een goede zin.
De kinderen
spelen
onder schooltijd
op het schoolplein
.
Slide 8 - Sleepvraag
Ik ...
A
schrijf
B
lopen
C
denkt
D
hebben
Slide 9 - Quizvraag
Jij
A
praten
B
help
C
weten
D
loopt
Slide 10 - Quizvraag
Hij/Zij/Het
A
denken
B
praten
C
zit
D
loop
Slide 11 - Quizvraag
Wij/Jullie/Zij
A
helpt
B
denk
C
praat
D
lopen
Slide 12 - Quizvraag
Schrijf een goede zin
(wie, werkwoord)
(wie, werkwoord)
Slide 13 - Open vraag
Schrijf een goede zin
(wie, werkwoord, wanneer)
(wie, werkwoord, wanneer)
Slide 14 - Open vraag
Schrijf een goede zin
(wie, werkwoord, wanneer, waar)
(wie, werkwoord, wanneer, waar)
Slide 15 - Open vraag
Schrijf een goede zin
(wie, werkwoord, wanneer, waar)
(wie, werkwoord, wanneer, waar)
Slide 16 - Open vraag
Schrijf een goede zin
(wie, werkwoord, wanneer, waar)
(wie, werkwoord, wanneer, waar)
Slide 17 - Open vraag
Schrijf een goede zin
(wie, werkwoord, wanneer, waar)
(wie, werkwoord, wanneer, waar)
