De kat sprong uit het raam, landde op vier poten en rende weg.
Duidelijker is:
De kat sprong uit het raam, waarna hij op vier poten landde en meteen wegrende.
Of:
Ik ga elke zondag wielrennen. Met harde wind fiets ik niet.
Duidelijker is de zin:
Ik ga elke zondag wielrennen, behalve als het hard waait.
Met signaalwoorden kun je als schrijver van alles duidelijk maken aan je lezers. Je geeft aan in welke volgorde gebeurtenissen hebben plaatsgevonden (eerst, daarna) of dat je lezers de conclusie van je stuk gaan lezen (dus, concluderend).
Maar pas op, als je teveel signaalwoorden gebruikt, kan je tekst juist warriger worden en gebruik je meer woorden dan nodig. Kijk bijvoorbeeld naar de onderstaande zin:
Aanvankelijk dacht ik eerst dat hij mij niet zag zitten, maar toch kwam ik er later achter dat hij mij ook heel leuk vond. Intussen zijn we inmiddels al vijf jaar bij elkaar.
Dit zou je ook veel korter kunnen schrijven, bijvoorbeeld:
Aanvankelijk dacht ik dat hij mij niet zag zitten, maar ik kwam er later achter dat hij mij ook heel leuk vond. Inmiddels zijn we al vijf jaar bij elkaar.