1. Meneer de Boer zegt iets dat je wel of niet in de vakantie hebt gedaan.
2. Als je het wel hebt gedaan, zoek je iemand in de klas die dit niet heeft gedaan.
3. Als je het niet hebt gedaan, zoek je iemand die het wel heeft gedaan.
4. Er mogen meerdere leerlingen bij 1 persoon staan