Hoofdstuk 6 - §3

Lesplanning
  • Herhaling paragraaf 6.2
  • Uitleg en maken paragraaf 6.3
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Lesplanning
  • Herhaling paragraaf 6.2
  • Uitleg en maken paragraaf 6.3

Slide 1 - Tekstslide

Je gaat kijken naar een voetbalwedstrijd tussen Ajax en Feyenoord. Feyenoord wint en er ontstaat een rel. ajaxsupporters maken de tribunes kapot en steken vuurwerk af. Dit is een voorbeeld van:
A
Positieve externe effecten
B
Negatieve externe effecten
C
Economische effecten
D
Sociale normen

Slide 2 - Quizvraag

Een inkrimping van Schiphol kan zowel positieve als negatieve externe effecten hebben. Twee uitspraken:
I. Een negatief extern effect is dat Schiphol minder omzet zal maken.
II. Een positief extern effect is dat omwonenden minder last van lawaai zullen hebben.

A
Beide zijn goed
B
I is goed en II is fout
C
I is fout en II is juist
D
Beide zijn goed

Slide 3 - Quizvraag

Twee beweringen over externe effecten.
I. Autorijden heeft slechts negatieve externe effecten.
II. Toename van het autoverkeer leidt tot een toename van maatschappelijke kosten.
Welke bewering(en) is/zijn goed?

A
Beide zijn goed
B
I is goed en II is fout
C
I is fout en II is goed
D
Beide zijn fout

Slide 4 - Quizvraag

De mate waarin we in onze behoeften kunnen voorzien, noemen we:
A
Welzijn
B
Voortvarend
C
Welvaart
D
Welbehagen

Slide 5 - Quizvraag

externe effecten, zowel positief als negatief

Slide 6 - Tekstslide

Paragraaf 3: De overheid, bemoeizuchtig?
Leerdoelen:

  • Je kunt de opbouw van de collectieve sector beschrijven.
  • Je kunt uitleggen hoe de overheid subsidie en accijns kan gebruiken om de consumptie van bepaalde goederen te stimuleren of af te remmen. 
  • Je kunt uitleggen wat collectieve goederen zijn.

Slide 7 - Tekstslide

Collectieve sector

Slide 8 - Tekstslide

Collectieve goederen
Voorzieningen waar alle burgers gebruik van kunnen maken en die worden geleverd en betaald door de overheid.


Slide 9 - Tekstslide

Collectieve en particuliere sector
collectieve sector
  • overheid en sociale zekerheidinstellingen
  • iedereen kan er gebruik van maken

particuliere sector
  • bedrijven
  • willen verkopen om winst te maken

Slide 10 - Tekstslide

Subsidies
Subsidie = financiële bijdrage van de overheid om mensen en bedrijven te stimuleren
  • Sporten
  • Museumbezoek
  • Milieuvriendelijker produceren
  • Zonnepanelen aanschaffen

Slide 11 - Tekstslide

Accijns
Accijns is een belasting op bepaalde producten met als doel de prijs te verhogen. Hierdoor wordt het gebruik verminderd. 

  • Alcohol
  • Benzine
  • Tabak

Slide 12 - Tekstslide

Accijns
De overheid maakt bepaalde producten duurder omdat deze slecht zijn voor het milieu of de gezondheid. 

  • Benzine, tabak, alcohol

Slide 13 - Tekstslide

Subsidie en accijns
  • Wil je iets stimuleren? -> subsidie
  • Wil je iets afleren? -> accijns (kostprijsverhogend!)


Slide 14 - Tekstslide

Wat zijn voorbeelden van collectieve goederen?

Slide 15 - Open vraag

Collectieve goederen
Voorzieningen waar alle burgers gebruik van kunnen maken en die worden geleverd en betaald door de overheid.

Slide 16 - Tekstslide

Huiswerk
Paragraaf 3:  1 t/m 12

Slide 17 - Tekstslide

Paragraaf 3 De overheid, bemoeizuchtig?
leerdoelen
Je leert wat een collectieve sector is
Wat zijn collectieve goederen
Wat zijn subsidies en accijnzen en hoe worden deze gebruikt

Slide 18 - Tekstslide