Paragraaf 2 Belastingen en auto

BTW
laag tarief 9%
Hoog tarief 21%

Accijns = extra belasting op slechte producten


1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

BTW
laag tarief 9%
Hoog tarief 21%

Accijns = extra belasting op slechte producten


Slide 1 - Tekstslide

BTW
Een frikandellenbroodje kost inclusief BTW € 1,25.
Wat kost het broodje exclusief BTW? ( 9%)

Antwoord
€ 1,25 : 109 x 100 = € 1,15
€ 1,25 - € 1,15 = € 0,10

Slide 2 - Tekstslide

Rekenen met BTW
Verkoopprijs jas € 125 en btw is 21%. 
Bereken de consumentenprijs

  1. BTW berekenen:
    € 125 : 100 x 21 = € 26,25
  2. Consumentenprijs berekenen
    € 125 + € 26,25 = € 151,25

Slide 3 - Tekstslide

6.2 Belasting en de auto
Motorrijtuigenbelasting (=houderschapsbelasting)
  • Wegenbelasting
  • Belasting op het bezitten van een motorrijtuig

Slide 4 - Tekstslide

 Belasting en de auto
Dus... De hoogte van belasting is afhankelijk van gewicht, brandstof en provincie.

Veel km's --> beter lpg/diesel
weinig km's --> beter benzine

Autokosten kan je het beste vergelijken door de prijs per km uit te rekenen.

Slide 5 - Tekstslide

 Belasting op aankopen
Wat kost een auto per kilometer?


Je houdt rekening met :
  • Brandstofkosten (prijs per liter en verbruik)
  • Motorrijtuigenbelasting
  • Verzekering
  • Onderhoud
  • Afschrijving

Slide 6 - Tekstslide

Het berekenen van autokosten:
Benzinekosten: hangt of van het verbruik van de auto.
Dit wordt geschreven als 1:20.
Dit betekent: met 1 liter brandstof kan ik 20 kilometer rijden.

Stel mijn auto rijdt 1:25 en ik rijd 20.000 kilometer per jaar.
1 liter benzine kost € 1,55. 

1. Hoeveel zijn mijn benzinekosten per jaar?
2. Hoeveel zijn mijn benzinekosten per kilometer?


Slide 7 - Tekstslide

Maar er zijn meer autokosten...

Slide 8 - Tekstslide

Onroerendzaakbelasting
is belasting die gemeente opleggen aan eigenaren van huizen en andere gebouwen

Wordt berekend over.
  • WOZ-waarde van onroerende zaak ( getaxeerde waarde van een huis door de gemeente)
  • betaald door eigenaar van onroerende zaak

Slide 9 - Tekstslide

3.3 Geld voor de gemeente
WOZ-waarde: € 256.000        OZB: 0,1045%

Hoe hoog is het bedrag van de aanslag? Rond het bedrag naar beneden af op hele euro’s.

  • Stap 1: Deel de WOZ-waarde door 100.
  • € 256.000 : 100 = € 2.560




Slide 10 - Tekstslide

3.3 Geld voor de gemeente
  • Stap 2: Vermenigvuldig de uitkomst van stap 1 met het OZB-percentage.
  • € 2.560 × 0,1045 = € 267,52

  • Stap 3: Rond het bedrag naar beneden af op hele euro’s.
  • € 267,52 wordt afgerond € 267




Slide 11 - Tekstslide