(J of OJ) Het hart ontvangt bloed uit de aders van het lichaam
(J of OJ) De stroomsnelheid van het bloed is in de aders het laagst
(J of OJ) De kleine bloedsomloop omvat het bovenlichaam en de grote bloedsomloop het onderlichaam
(J of OJ) In alle slagaders zit zuurstofrijk bloed
(J of OJ) Rode bloedcellen vervoeren voedingsstoffen
Hoe heet de stof waar zuurstof aan bindt in het bloed?
Welke dingen zitten er allemaal in bloed?
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5
In deze les zitten 33 slides, met tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
10.4 Stoffentransport
Op het wisbordje:
(J of OJ) Het hart ontvangt bloed uit de aders van het lichaam
(J of OJ) De stroomsnelheid van het bloed is in de aders het laagst
(J of OJ) De kleine bloedsomloop omvat het bovenlichaam en de grote bloedsomloop het onderlichaam
(J of OJ) In alle slagaders zit zuurstofrijk bloed
(J of OJ) Rode bloedcellen vervoeren voedingsstoffen
Hoe heet de stof waar zuurstof aan bindt in het bloed?
Welke dingen zitten er allemaal in bloed?
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoelen:
Je kunt de samenstelling van bloed beschrijven
- vaste bestanddelen
- bloedplasma
Je kunt straks vertellen hoe de gassen zuurstof en koolstofdioxide worden opgenomen in het bloed en afgegeven aan de weefsels
- Verzadigingscurves
Slide 2 - Tekstslide
Samenstelling bloed
Slide 3 - Tekstslide
Zuurstoftransport
Klein deel opgelost in het bloedplasma: 3 mL O2/L.
De rest wordt vervoerd door rode bloedcellen (200 mL O2/L).
Rode bloedcellen hebben geen kern maar wel 200 tot 300 miljoen hemoglobine moleculen per cel.
5 miljoen rode bloedcellen per mL bloed.
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Hemoglobine
Slide 6 - Tekstslide
Hemoglobine
Elk hemoglobine-molecuul kan 4 O2 moleculen binden.
Dan ontstaat HbO2 = oxihemoglobine
De bindingsreactie is een evenwichtsreactie.
Hb + O2 <-> HbO2
Slide 7 - Tekstslide
Op je wisbordje
Maak een grafiek.
Zet op Y-as: % O2-verzadiging Hb en maak schaal van 0 - 100 (stappen van 10)
Zet op X-as: pO2 en maak schaal van 0 tot 12,5 (stappen van 2,5)
Zet de volgende punten (X ; Y) in de grafiek:
- (2,5 ; 15)
- (5 ; 75)
- (10 ; 90)
- (12 ; 98)
- (12,5 ; 98)
Maak een vloeiende lijnen vanaf (0 ; 0) door de punten
Slide 8 - Tekstslide
Hemoglobine verzadiging
Hoeveel van de Hb zuurstof heeft gebonden uitgedrukt in % O2 verzadiging.
O2 verzadiging is afhankelijk van verschillende factoren:
Zuurstofconcentratie (pO2)
100% verzadiging = 20 mL O2 per 100 mL bloed
Slide 9 - Tekstslide
Hemoglobine verzadiging
Hoeveel van de Hb zuurstof heeft gebonden uitgedrukt in % O2 verzadiging.
O2 verzadiging is afhankelijk van verschillende factoren:
- Zuurstofconcentratie (pO2)
Koolstofdioxideconcentratie (pCO2)
Zuurgraad (pH)
Temp (C)
100% verzadiging = 20 mL O2 per 100 mL bloed
Slide 10 - Tekstslide
Myoglobine
In de spieren zit myoglobine.
Dit bindt bij lage zuurstofspanningen
beter aan zuurstof dan hemoglobine.
Dit is handig om in de spieren extra
zuurstof over te nemen van Hb.
Slide 11 - Tekstslide
Foetaal hemoglobine
In ongeboren kind: foetaal
hemoglobine dat net iets beter
zuurstof bindt dan hemoglobine:
kan daardoor in de placenta het
zuurstof overnemen van de
hemoglobine van de moeder.
Slide 12 - Tekstslide
Rekenen met verzadigingscurves
De vraag: Hoeveel % zuurstof wordt er afgegeven in een weefsel (bijvoorbeeld een spier) als de zuurstofdruk bij de longen 12kPa is en in het weefsel 4kPa?
Hoeveel ml zuurstof per 100 ml bloed is dat?
Stap 1: Wat is verzadigingspercentage bij 12 kPa?
Stap 2: wat is verzadigingspercentage bij 4 kPa?
Stap 3: bereken het verschil: ... - ... = ...
Stap 4: Doe het verschil maal het 100% verzadigingsniveau (20 ml / 100 ml) ... x 20 = ... ml / 100 ml
Slide 13 - Tekstslide
Kleine lesafsluiter:
Hoeveel mL zuurstof per 100 mL bloed wordt er afgegeven in een weefsel als de zuurstofdruk bij de longen 12kPa is en in het weefsel 8kPa?
Geef de berekening!
Slide 14 - Tekstslide
Aan de slag (Blz. 61 - 62)
Maak 10.4 Leerdoel 8 en 10Opdracht 35, 36, 43, 44, 45 en 46
Slide 15 - Tekstslide
10.4 Stoffentransport deel 2
Beantwoord op je wisbordje:
1. Bloed is voor 100% verzadigd als het 20 mL O2 per 100 mL bevat.
Hoeveel mL zuurstof per 100 mL bloed wordt er afgegeven in een weefsel als de zuurstofdruk bij de longen 14kPa is en in het weefsel 8kPa? Berekening!
2. Hoeveel O2 moleculen kunnen vervoerd worden per hemoglobine molecuul?
3. Waarom laat zuurstof hemoglobine los in spierweefsel?
Slide 16 - Tekstslide
Lesdoel
Je kunt uitleggen hoe koolstofdioxide in het bloed vervoert wordt
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
CO2 transport BINAS 83E
1
Slide 20 - Tekstslide
CO2 afgifte (weefsel) BINAS 83E
Stap 1
De CO2 die in de weefsels wordt geproduceerd diffundeert naar het bloed.
5% daarvan lost op in het bloedplasma, 95% diffundeert de rode bloedcellen in
1
Slide 21 - Tekstslide
CO2 afgifte (weefsel)
Stap 2
1/3 bindt aan Hb tot HbCO2 (kost een H+).
De eventueel gebonden zuurstof laat los en diffundeert de rode bloedcel uit.
2
Slide 22 - Tekstslide
CO2 afgifte (weefsel)
Stap 3
2/3 reageert met H2O met behulp van het enzym koolzuurhydrase tot H2CO3.
3
Slide 23 - Tekstslide
CO2 afgifte (weefsel)
Stap 4
H2CO3 lost op in water en splitst naar H+ en HCO3-.
HCO3- diffundeert de rode bloedcel uit.
Cl- diffundeert de rode bloedcel in om het spanningsverschil op te heffen.
4
Slide 24 - Tekstslide
CO2 afgifte (weefsel)
Stap 5
H+ bindt aan hemoglobine tot HbH.
De eventueel gebonden zuurstof laat los en diffundeert de rode bloedcel uit.
5
Slide 25 - Tekstslide
CO2 afgifte (longen)
OP wisbordje of in schrift:
Beschrijf de stappen die in de longen plaatsvinden. 'Lees' de tekening in BINAS tabel 83E.
Slide 26 - Tekstslide
CO2 afgifte (longen)
1. O2 en HCO3- diffunderen de rode bloedcel in, Cl- de bloedcel uit
2. O2 bindt aan Hb, H+ en CO2 komen vrij.
3. H+ en HCO3- vormen H2CO3
4. H2CO3 valt uiteen in H2O en CO2
5. CO2 diffundeert de cel uit, het bloedplasma in en richting het longblaasje.
Slide 27 - Tekstslide
Zuurgraad bloed
De zuurgraad van de omgeving heeft invloed op de werking van enzymen en andere eiwitten. Daarom is het belangrijk dat de zuurgraad van bloed zo constant mogelijk blijft (pH 7,36-7,4).
Slide 28 - Tekstslide
Hoge zuurgraad
Lage pH
Veel H+ ionen
Lage zuurgraad
Hoge pH
Weinig H+ ionen
Slide 29 - Tekstslide
Zuurgraad bloed
CO2 komt vrij in je lichaam door dissimilatie en verzuurt het bloed.
Dissimilatie is verbranding (mbv zuurstof/ O2) van energierijke stoffen (zoals glucose). Hierbij komt energie vrij en CO2 (en water).
CO2 + H2O -> H2CO3 -> H+ en HCO3-
Slide 30 - Tekstslide
Zuurgraad bloed
Veel van de CO2 en H+ ionen worden afgevangen door hemoglobine maar ook ander eiwitten fungeren als buffers.
Deze stoffen heten bufferende stoffen/ pH buffer.
Slide 31 - Tekstslide
Aan de slag
Maken opdrachten van leerdoel 8, 9 en 10
Slide 32 - Tekstslide
Kleine uitlegafsluiter
1. Welk effect heeft een hoge zuurgraad (lage pH) op de verzadiging van hemoglobine?