M&M klas 1 - 3.3 - Hoe werd het christendom belangrijk?

Lesplanning
Paragraaf 3 - hoe werd het christendom belangrijk?

Opdrachten paragraaf 3
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Lesplanning
Paragraaf 3 - hoe werd het christendom belangrijk?

Opdrachten paragraaf 3

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het eind van de les kan je uitleggen:
  1.  Hoe het Christendom is ontstaan
  2.  Hoe het Christendom groot is geworden

Slide 2 - Tekstslide

Paragraaf 3: Hoe werd het christendom belangrijk?

Slide 3 - Tekstslide

Het Romeinse Rijk

Slide 4 - Woordweb

Slide 5 - Tekstslide

Judea en de Romeinen
  1. Joden volgen het Jodendom -> 1 god
  2. Joden mochten hun geloof houden, maar moesten ook de Romeinse keizer vereren 
  3. Waarom wilden de Romeinen dit?

Slide 6 - Tekstslide

Jezus Christus
  1. Zij dat hij door god gestuurd -> mensen dachten dat hij de zoon van god was -> 
  2. Zijn volgelingen werden Christenen genoemd en hun geloof het Christendom 
  3. Heilige boek van het Christendom: de Bijbel

Slide 7 - Tekstslide

Hoe ontstond het Christendom?

Slide 8 - Open vraag

Van populair.... 
  1. Veel mensen hadden het slecht in het Romeinse Rijk
  2. Volgens het Christendom zijn alle mensen gelijk
  3. Als je volgens de regels van god leefde kwam je in de hemel
  4. Hierdoor werd het Christendom heel erg populair

Slide 9 - Tekstslide

Waarom werd het christendom zo populair onder de mensen in het Romeinse Rijk?

Slide 10 - Open vraag

..Naar verboden
Alles gebeurt met een reden en elke gebeurtenis heeft een oorzaak en een gevolg:
  1. Christenen geloven in 1 god -> geloven niet in een keizer want gelijkheid
  2. In 249 besluit de huidige keizer het christendom te verbieden

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Aan de slag
Maak de opdrachten van paragraaf 3 uit je werkboek
  1. Zelfstandig uit je eigen boek
  2. Je mag 1 muziekoortje in
  3. Steek je vinger op als je een vraag hebt
  4. Klaar? Laat het even zien aan de docent

Slide 13 - Tekstslide