can = kunnen
> geeft aan of iets mogelijk is + vaardigheden
> Kan je gebruiken om te vragen om toestemming of toestemming te geven.
Ex. He can run really fast.
to be able to = kunnen/in staat zijn om
> geeft aan of iets mogelijk is
to be: am, are, is
ex. They aren't able to solve the problem
could = zou kunnen/ verleden tijd van can
> nettere manier om toestemming te vragen.
Ex. Could you hand me the first aid kit please, Sarah?