1A Ordening bs3
1 / 22
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Deze plant hoort bij de
A
Zaadplanten
B
Sporenplanten
Slide 7 - Quizvraag
Deze plant hoort bij de
A
Zaadplanten
B
Sporenplanten
Slide 8 - Quizvraag
Deze plant hoort bij de
A
Zaadplanten
B
Sporenplanten
Slide 9 - Quizvraag
Bij welke planten zie je deze cellen?
A
zaadplanten
B
mossen
C
varens
D
A, B en C
Slide 10 - Quizvraag
Behoort tot de
A
zaadplanten
B
sporenplanten
C
varens
D
schimmels
Slide 11 - Quizvraag
Je ziet hier
A
een varen
B
sporendoosjes
C
sporenhoopjes
D
een zaadplant
Slide 12 - Quizvraag
Behoort tot de stam van de ......
A
zaadplanten
B
sporenplanten
C
bomen en struiken
D
planten
Slide 13 - Quizvraag
1, 2 en 3 zijn de enige organen van deze plant. Dit is een ......
A
zaadplant
B
naaldboom
C
Groene plant
D
sporenplant
Slide 14 - Quizvraag
Gerst is een
A
zaadplant
B
naaldboom
C
Groene plant
D
sporenplant
Slide 15 - Quizvraag
Hier zie je voorbeelden van
A
planten met sporendoosjes
B
planten met sporenhoopjes
C
planten met zaden
D
varens
Slide 16 - Quizvraag
In de afbeelding
zie je
A
sporendoosjes
B
sporenhoopjes
C
voortplantingscellen van een mos
D
zaden van een zaadplant
Slide 17 - Quizvraag
Ridderspoor is een
A
zaadplant
B
naaldboom
C
Groene plant
D
sporenplant
Slide 18 - Quizvraag
Deze plant Voortplanting door:
A
sporen
B
zaden
C
de bloemen
D
pitten
Slide 19 - Quizvraag
Een zaadplant heeft een kenmerk dat sporenplanten niet hebben:
A
wortels
B
stengels
C
bladeren
D
bloemen
