4.2 Jongeren als consument

• Economie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Inloop

-Ga op je eigen plek zitten (plattegrond)

-Pak je pen, schrift en boek

Les 3

Jongeren als consument

Lesplanning

Leerdoel: 

Terugblik: Goederen en diensten

Voorkennis:                                                                  (1min)

Instructie: Jongeren als consument                (20min)

Leerdoelen

Je weet waarom jongeren een belangrijke doelgroep zijn, hoe reclame voor jongeren eruitziet en waar reclame aan moet voldoen.

Terugblik

Goed of dienst?

doelgroep

Een groep consumenten waaraan een bedrijf wil verdienen.

Instructie (1/2)

Jongeren zoals jullie zijn heel belangrijk voor bedrijven. 

Jongeren zijn daarom een doelgroep. 

Waarom?

• Jongeren hebben "veel" geld

• Jongeren hebben veel invloed op jullie ouders

• Jongeren zijn merkentrouw: Consumenten blijven vaak producten kopen van het merk dat zij gewend zijn of dat hun ouders kochten.

Instructie (2/2)

Bedrijven richten daarom reclames naar jongeren.

Er zijn verschillende soorten reclames.

• Eerlijke reclame: Reclame die correcte informatie geeft en duidelijk maakt waar het over gaat.

• Misleidende reclame: Reclame die informatie geeft die niet juist is of waarin noodzakelijke informatie is weggelaten.

Reclames mogen niet over schadelijke producten zoals sigaretten gaan. Reclames voor alcohol mag ook niet gericht zijn naar jongeren.

Reclame Code Commissie

Instantie die bekijkt of reclame eerlijk is en niet misleidend of verboden.

ideële reclame

Reclame die voor een betere samenleving moet zorgen door aandacht te vragen voor belangrijke zaken in de samenleving.

Instructie (2/2)

We gaan naar een paar reclames kijken.

Wie is de doelgroep bij elke reclame?

Begeleid inoefenen

Zelfstandig oefenen

Maak nu vraag 7, 8, en 10 op blz 110 en 111

Klaar? Dan mag je vraag 11 en 12 maken om een boek lezen of rustig op je laptop 

gamen

Huiswerk

Vraag 7, 8 en 10 op blz 110 en 111

Evaluatie

Wat vonden jullie van de les?

Wat vond ik van de les?

Wat kunnen we anders doen?

Lesafsluiting

Volgende les: Hoofdstuk 4 paragraaf 3