taal thema 5 groep 6

Thema 5 Aarde
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Thema 5 Aarde

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

De thema woorden

Slide 3 - Tekstslide


Pleiten
A
Voordeel uit iets halen
B
Een betoog houden om iets gedaan te krijgen.
C
Niet lekker of ellendig
D
Juist niet

Slide 4 - Quizvraag


De opwarming
A
Als er een lange tijd geen regen valt en planten en dieren sterven.
B
Als het minstens vijf dagen achter elkaar heel warm is.
C
Iets begrijpen of in de gaten hebben.
D
Het langzaam warmer worden van iets.

Slide 5 - Quizvraag


Illegaal
A
Dat wat minder belangrijk is.
B
Als iets mag volgens de wet.
C
Als iets niet mag volgens de wet.
D
Een grote ramp die door de natuur ontstaat.

Slide 6 - Quizvraag


De Eskimo
A
Iemand die in het noorden van Amerika woont, in de buurt van de Noordpool.
B
Een ronde hut gemaakt van blokken sneeuw.
C
Het gemiddelde weer in het gebied op en rond de Noord- en Zuidpool.
D
Een zwart-witte beer die leeft in de bergen van China.

Slide 7 - Quizvraag

De fossiele energie.
energie uit bronnen die niet kunnen opraken, zoals wind en water.
A
Waar.
B
Niet waar.

Slide 8 - Quizvraag


De bedreigde diersoort
Een diersoort waarvan het aantal steeds minder wordt, vooral doordat mensen erop jagen.
A
Waar.
B
Niet waar.

Slide 9 - Quizvraag

Alles op een rijtje zetten.
Alles wat gebeurd is onder elkaar zetten, zodat je een goed overzicht hebt en er goed over kunt nadenken.
A
Waar.
B
Niet waar.

Slide 10 - Quizvraag


Uniek.
Er zijn meerdere soorten van iets.
A
Waar.
B
Niet waar.

Slide 11 - Quizvraag

De milieuvervuiling.
als mensen lucht, water en land vervuild hebben.
A
Waar.
B
Niet waar.

Slide 12 - Quizvraag

Samengestelde zinnen

Slide 13 - Tekstslide

We gebruiken te veel energie.
Dat is niet goed voor de aarde.
(terwijl)
A
terwijl,
B
, terwijl
C
terwijl

Slide 14 - Quizvraag

De gemiddelde temperatuur stijgt.
We blijven fossiele brandstoffen gebruiken.
(zolang)

Slide 15 - Open vraag

We moeten een oplossing bedenken.
De aarde warmt steeds verder op.
(zolang)
A
zolang
B
zolang,
C
, zolang

Slide 16 - Quizvraag

Daarom voer ik vandaag actie.
De mensen luisteren naar me.
(totdat)

Slide 17 - Open vraag

Er worden al minder gassen uitgestoten.
Er is een verdrag gesloten in Japan.
(nadat)

A
, nadat
B
nadat
C
nadat,

Slide 18 - Quizvraag

Het is belangrijk dat alle landen hun best blijven doen.
Er vindt een natuurramp plaats.
(voordat)

Slide 19 - Open vraag

We moesten naar binnen, voordat het donker werd.
A
binnen
B
donker
C
voordat
D
moesten

Slide 20 - Quizvraag

Zolang het mooi weer is, blijven we in Spanje.
A
blijven
B
zolang
C
is
D
mooi

Slide 21 - Quizvraag

De ministers komen weer naar buiten, nadat de vergadering afgelopen was.
A
nadat
B
buiten
C
vergadering
D
ministers

Slide 22 - Quizvraag

persoonsvorm voor je/jij

Slide 23 - Tekstslide

(wil) jij met je buren je straat energiezuinig maken?
A
Wil
B
Wilt

Slide 24 - Quizvraag

(Besteed) jij je tijd aan slim klussen?
A
Besteed
B
Besteedt

Slide 25 - Quizvraag

Tochtwering (plaats) je bij je brievenbus.
A
plaats
B
plaatst

Slide 26 - Quizvraag

En (maak) je ook alle kieren bij ramen en deuren dicht?
A
maak
B
maakt

Slide 27 - Quizvraag

Op deze manier (blijf) je huis lekker warm
A
blijf
B
blijft

Slide 28 - Quizvraag

En (doe) je straat mee?
A
doe
B
Doet

Slide 29 - Quizvraag

Het gezegde

Slide 30 - Tekstslide

Ze hebben de spreekbeurt
samen bedacht.

Slide 31 - Woordweb

Hij gaat het zo snel mogelijk doen.

Slide 32 - Woordweb

Wij willen deze barbaarse jacht beperken.

Slide 33 - Woordweb

Mijn oma heeft een bontjas
voor me genaaid.

Slide 34 - Woordweb

De ijsberen kunnen zonder ijs bijna niet overleven in de natuur.

Slide 35 - Woordweb

Trek morgen een lekker warme
kriebel trui aan.

Slide 36 - Woordweb

Zo help je mee aan het klimaat.

Slide 37 - Woordweb

Zet de verwarming een dagje uit.

Slide 38 - Woordweb

Welk onderdeel vind je nog moeilijk.
- Themawoorden
- voegwoorden
- het gezegde
- persoonsvorm

Slide 39 - Woordweb


Massaal
A
Klein, weinig.
B
Met heel veel tegelijk.
C
Bescherming zoeken.
D
Een grens stellen aan iets.

Slide 40 - Quizvraag

Meer lessen zoals deze