M3 - Herh. Procenten + oppervlakte- en inhoudsmaten

Hoe ga je te werk?
Gebruik papier om de berekeningen op te schrijven.
Denk dus rustig na voor je antwoord geeft.
Vul per vraag 1 antwoord in.

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoe ga je te werk?
Gebruik papier om de berekeningen op te schrijven.
Denk dus rustig na voor je antwoord geeft.
Vul per vraag 1 antwoord in.

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Na de les weet je (weer) hoe je een 'deel van het geheel' in breuken en procenten kan schrijven.
  •  Na de les weet je (weer) hoe de stappen van oppervlakte- en inhoudsmaten gaan en hoe je daarmee oppervlaktes en inhoud kan berekenen. 

Slide 2 - Tekstslide

Uitleg

Slide 3 - Tekstslide

25 van de 200 = .... %
A
25 %
B
50 %
C
12,5 %
D
8 %

Slide 4 - Quizvraag

60 van de 80 = .... %
A
60 %
B
80 %
C
65 %
D
75 %

Slide 5 - Quizvraag

Via internet koop je
toegangsbewijzen met korting.
Bereken hoeveel procent
korting je krijgt bij Speelland.
A
30%
B
70%
C
25%
D
75%

Slide 6 - Quizvraag

Op een laptop van 650 euro krijg je 35% korting.
Bereken hoeveel euro je dan moet betalen
A
227,50 euro
B
422,50 euro
C
252,50 euro
D
397,50 euro

Slide 7 - Quizvraag


A
32000 leeuwen
B
25000 leeuwen
C
128000 leeuwen
D
96000 leeuwen

Slide 8 - Quizvraag

Terugblik lengtematen

Slide 9 - Tekstslide

Vul in 700 mm = ... cm
A
7000 cm
B
70 cm
C
7 cm
D
0,7 cm

Slide 10 - Quizvraag

Stef doet mee met een wandeltocht van 36 km.
Als hij 2/3 van de route heeft gelopen neemt hij rust.
Hoeveel meter moet hij daarna nog lopen?
A
12000 m
B
24000 m
C
1200 m
D
2400 m

Slide 11 - Quizvraag

Uitleg

Slide 12 - Tekstslide

Uitleg
Voor het omrekenen van oppervlaktematen kan je gebruik maken van:

Slide 13 - Tekstslide

Bereken
6 m2 + 70 dm2 = ......dm2
A
6,7dm2
B
67dm2
C
670dm2
D
6700dm2

Slide 14 - Quizvraag

Bereken
30 are + 2 ha =.............. m2
A
32000m2
B
2300m2
C
3200m2
D
23000m2

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de grootste oppervlakte?
400 cm2 of 350000 mm2
A
400cm2
B
350000mm2

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de grootste oppervlakte?
9 km2 of 850 hm2
A
9km2
B
850hm2

Slide 17 - Quizvraag

Wat is de grootste oppervlakte?
3000 are of 3 ha
A
3000 are
B
3 ha

Slide 18 - Quizvraag

Uitleg
Bij het omrekenen van inhoudsmaten kan je gebruik maken van:

Slide 19 - Tekstslide

Uitleg
Voor het omrekenen van inhoudsmaten maak je gebruik van:



Hierbij geldt: 
1 liter = 1 dm3
1 kuub = 1 m3 = 1000 liter

Slide 20 - Tekstslide

Zet op volgorde van klein naar groot.
234,5 cm3 4,1 dm3 0,4 m3
A
4,1dm3234,5cm30,4m3
B
4,1dm30,4m3234,5cm3
C
234,5cm30,4m34,1dm3
D
234,5cm34,1dm30,4m3

Slide 21 - Quizvraag

De kok van een restaurant
heeft 5 van deze flessen olijfolie staan.
Hoeveel liter is dat?
A
375 L
B
37,5 L
C
3,75 L
D
0,375 L

Slide 22 - Quizvraag

Wim wil voor 26 kinderen
een vlaflip maken.
Hoeveel liter yoghurt
heeft hij dan nodig?
A
6,5 liter
B
13 liter
C
3,25 liter
D
26 liter

Slide 23 - Quizvraag

De vijver heeft de vorm van een balk.
De diepte is overal 0,6 m.
Bereken hoeveel liter
water er in de vijver past.
A
2,52 liter
B
25,2 liter
C
252 liter
D
2520 liter

Slide 24 - Quizvraag

Je bent klaar!
Ga lekker iets voor jezelf doen.
Succes met de voorbereidingen op de toetsweek!
Het is mij onduidelijk of jullie volgende week les volgens rooster hebben of enkel de inschrijfmomenten.
Tot volgende week? Anders; alvast een fijne zomer gewenst!

Slide 25 - Tekstslide