Linking words

Linking words
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Linking words

Slide 1 - Tekstslide

Met voegwoorden (linking words) verbind je twee zinnen. Denk bijvoorbeeld aan Nederlandse voegwoorden als: omdat, zodat, maar, tenzij, want, en & of.

Slide 2 - Tekstslide

voorbeeld: 
because, as, for, since (want, omdat)

Met because, as, for en since geef je een reden of oorzaak aan.

- She left him, because/as/for/since she didn't love him.
- Ze ging bij hem weg, want ze hield niet van hem.

- Since he is happy, he has a smile on his face.
- Omdat hij blij is, heeft hij een lach op zijn gezicht.

Slide 3 - Tekstslide

Waarom moet je linking words kennen?

- In een tekst geven ze het tekstverband aan. Belangrijk voor je examen.

- Je gebruikt ze in schrijfopdrachten, bijvoorbeeld een klachtenbrief:
I want to return this phone because it is broken.


Slide 4 - Tekstslide

Vul het juiste linking word in:
I want to go out.....I have too much homework
A
but
B
because
C
or
D
and

Slide 5 - Quizvraag

Vul het juiste linking word in:
I want to go out.....I have been inside all day.
A
but
B
because
C
or
D
and

Slide 6 - Quizvraag

Vul het juiste linking word in:
I want to go out.....I want to buy an ice cream.
A
but
B
because
C
or
D
and

Slide 7 - Quizvraag

Vul het juiste linking word in:
I want to go out.....it is raining.
A
although
B
or
C
even though
D
and

Slide 8 - Quizvraag

Vul het juiste linking word in:
I want to go out.....watch Netflix.
A
although
B
or
C
even though
D
because

Slide 9 - Quizvraag

Vul het juiste linking word in:
I want to stay inside ...... the weather is nice outside.
A
although
B
or
C
even though
D
however

Slide 10 - Quizvraag

Start met de spreekopdracht 'Crime' in Magister Learn. Gebruik bij het aangeven van een crime 'linking words' zoals bijvoorbeeld; first, second etc. Of gebruik de linking words die hiervoor besproken zijn.

Slide 11 - Tekstslide