Herhalen modale hulpwerkwoorden H2 24-3
mogen (toestemming)
moeten (wil van een ander)
moeten (noodzakelijk)
Lusten, houden van
1 / 11
Lesduur is: 40 minOnderdelen in deze les
mogen (toestemming)
moeten (wil van een ander)
moeten (noodzakelijk)
Lusten, houden van
Slide 1 - Sleepvraag
willen
willen (wens)
kunnen
weten
Slide 2 - Sleepvraag
Vervoeg: mogen
Wir ______ morgen mitkommen!
Wir ______ morgen mitkommen!
Slide 3 - Open vraag
Vervoeg: lusten
Er __________ Spaghetti gar nicht!
Er __________ Spaghetti gar nicht!
Slide 4 - Open vraag
Vervoeg: willen (wens)
Was ________ Sie essen, Herr Müller?
Was ________ Sie essen, Herr Müller?
Slide 5 - Open vraag
Vervoeg: kunnen
Du ________ morgen vorbeikommen.
Du ________ morgen vorbeikommen.
Slide 6 - Open vraag
Vervoeg: weten
Sie _______ nicht worüber du redest!
Sie _______ nicht worüber du redest!
Slide 7 - Open vraag
Vervoeg: willen
Ihr ________ nie mitmachen.
Ihr ________ nie mitmachen.
Slide 8 - Open vraag
Vervoeg: moeten (noodzakelijk)
Frau Müller, ich ______ jetzt zur Toilette.
Frau Müller, ich ______ jetzt zur Toilette.
Slide 9 - Open vraag
Vervoeg: moeten (wil van een ander)
Mutti sagt, sie __________ öfter zur Oma.
Mutti sagt, sie __________ öfter zur Oma.
Slide 10 - Open vraag
Vervoeg: houden van
Ihr __________ sie nicht.
Ihr __________ sie nicht.
